Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-474, 6 september 2018, beroep
Uitspraakdatum:06-09-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         R-474

Betreft:            [klager]            datum: 6 september 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. O.J. Much, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 3 mei 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.) afgewezen.

 

2.         De feiten

Klager is sinds 9 juni 2017 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht.

 

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

Klager kan zich niet verenigen met de beslissing tot afwijzing van deelname aan het p.p. Klager stelt dat hij wel beschikt over een aanvaardbaar verlofadres, nu klagers zus te kennen heeft gegeven dat zij niet in de opgegeven woning te verblijft. Tevens is klager bereid zich te houden aan een locatie- en/of contactverbod ten aanzien van het slachtoffer. Klager kan zich om die reden niet vinden in de overweging van de selectiefunctionaris dat een reële kans op een confrontatie tussen klager en het slachtoffer bestaat. Volgens de selectiefunctionaris kan klager ook niet in aanmerking komen voor deelname aan het p.p., nu hij niet in staat is langer dan twee uur te werken. Uit artikel 5, tweede lid, van de Penitentiaire maatregel (Pm) volgt dat het p.p. ook op andere manieren ingevuld kan worden, dan door te werken. Klager is bereid andere dagbesteding te zoeken in plaats van werk.

 

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.

Klager is veroordeeld voor het verschaffen van informatie en het opzettelijk uitlokken van de moord op zijn ex-zwager. Klagers zus verbleef samen met haar kinderen in de woning van klager. Er is sprake van een omgangsregeling tussen klagers zus en haar ex-man ten aanzien van de kinderen. Op 16 april 2018 is een verzoek tot algemeen verlof afgewezen, waarna klagers zus zichzelf heeft  uitgeschreven op het woonadres van klager. Nieuwe adviezen, naar aanleiding van het vertrek van klagers zus uit de woning, heeft klager niet afgewacht. Voor deelname aan het p.p. geldt dat klager minimaal 26 uur per week dagbesteding dient te verrichten. In het selectieadvies van de p.i. Dordrecht is opgenomen dat klager vrijwel niet deelneemt aan de geboden activiteiten in verband met zijn medische situatie. Klager heeft moeite een arbeidsblok van twee uur vol te houden. Een uur luchten is voor klager ook niet vol te houden. In het selectieadvies staat dat de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) van de p.i. Dordrecht openstaat om passend werk te zoeken voor klager. Klager kan dan ook kenbaar maken tot welke andere activiteiten hij in staat is.

De selectiefunctionaris acht de bestreden beslissing niet onredelijk en onbillijk genomen.

 

4.         De beoordeling

4.1.      In artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) en de artikelen 7 en 9 van de Pm zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het p.p. en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2.      Klagers verzoek tot deelname aan een p.p. is afgewezen bij gebrek aan een zinvolle dagbesteding. Het is mede aan de gedetineerde zelf een zinvolle dagbesteding te organiseren voor tijdens zijn deelname aan het p.p. Klager is niet in staat gebleken langer dan twee uur te werken in verband met zijn medische situatie. Niet is gebleken dat klager zich heeft ingezet voor het vinden van een (andere dan werk) zinvolle dagbesteding voor ten minste 26 uur per week.

4.3.      Gelet op het voorgaande beschikte klager niet over een aanvaardbaar verlofadres en een zinvolle dagbesteding voor tenminste 26 uur per week. Hij voldoet dus niet aan de gestelde eisen voor deelname aan het p.p. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal dus ongegrond worden verklaard.

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van J.A. van der Veen, secretaris, op 6 september 2018.

 

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven