Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-256, 2 oktober 2018, beroep
Uitspraakdatum:02-10-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Schade  v

nummer:          R-256

betreft: [Klager]           datum: 2 oktober 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. I.A. Groenendijk, namens

[Klager], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 6 februari 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van bovengenoemde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft de beschadiging en vermissing van goederen bij gelegenheid van klagers overplaatsing van de p.i. Dordrecht naar de p.i. Zwaag (PD-2017-000603).

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Door en namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De enkele stelling dat klager bij gelegenheid van zijn overplaatsing zelf zijn spullen zou hebben ingepakt, laat onverlet dat de goederen besmeurd waren met babyolie en een deel van de goederen ontbraken. De verantwoordelijkheid voor het transport van klager en zijn spullen is bij de inrichting belegd.

De directeur heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Aangezien klager zelf zijn spullen heeft ingepakt, is hij hiervoor verantwoordelijk. Onvoldoende is aangetoond dat het beklag ziet op een door of namens de directeur genomen beslissing. De klacht is gericht tegen een voor ieder geldende regel waartegen geen beklag openstaat.

3.         De beoordeling

Klager stelt dat bij gelegenheid van zijn overplaatsing van de p.i. Dordrecht naar de p.i. Zwaag zijn strafdossier met babyolie was besmeurd en dat zijn radio stuk is gemaakt. Verder zijn een paar schoenen, een ketting en een armband kwijtgeraakt.

In beginsel is de gedetineerde verantwoordelijk voor zijn eigendommen in de inrichting, tenzij de directeur verantwoordelijk moet worden gehouden. Bij het vervoer van goederen bij een overplaatsing naar een andere inrichting is het uitgangspunt dat de verzendende inrichting aansprakelijk is voor de vracht en dat na het tekenen voor ontvangst door de ontvangende inrichting de verantwoordelijkheid overgaat op deze inrichting. Gelet hierop betreft onderhavige klacht een beklagwaardige beslissing van de directeur waartegen op grond van artikel 60, eerste lid, van de Pbw beklag openstaat. De beroepscommissie zal derhalve de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en klager alsnog ontvangen in zijn beklag.

Inhoudelijk overweegt de beroepscommissie het volgende. Vaststaat dat klager voorafgaand aan zijn overplaatsing zelf zijn spullen heeft ingepakt. Klagers stelling dat bovengenoemde goederen zijn beschadigd dan wel zijn kwijtgeraakt is niet met stukken of anderszins feitelijk onderbouwd. Naar het oordeel van de beroepscommissie is onvoldoende gebleken dat de door klager genoemde goederen bij gelegenheid van zijn overplaatsing door toedoen van de directeur van de p.i. Dordrecht zijn beschadigd dan wel zijn kwijtgeraakt. Het beklag zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. de Groot, secretaris, op 2 oktober 2018.

 

         

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

 

Naar boven