Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-140, 8 oktober 2018, beroep
Uitspraakdatum:08-10-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-140

betreft: [Klager]           datum: 8 oktober 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 24 januari 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie De Schie,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klager en de directeur hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie van 4 september 2018, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad.

Op 14 september 2018 heeft de directeur desgevraagd nadere inlichtingen aan de beroepscommissie verstrekt, die aan klager zijn verzonden. Klager heeft daarop niet binnen de hem daarvoor verleende termijn gereageerd.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

         

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft het feit dat klager, die op de Terroristenafdeling (TA) verblijft, in een luchtkooi moet luchten (S-2017-000650).

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Hij en de andere gedetineerden die in de TA van de locatie De Schie verblijven, luchten tijdens het dagelijkse luchtuurtje altijd in een kooi, afgezien van de situatie waarin een maatregel is opgelegd. Klager noch de directeur heeft evenwel verklaard dat aan klager een maatregel was opgelegd.

De directeur heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter in beroep niet toegelicht.

3.         De beoordeling

Klager beklaagt zich erover dat hij en de andere gedetineerden die in de TA verblijven, standaard in een luchtkooi moeten luchten, terwijl uit de huisregels zou blijken dat het luchten slechts in bijzondere gevallen in een luchtkooi dient plaats te vinden.

Ingevolge artikel 3.1 van de huisregels wordt een in de TA verblijvende gedetineerde aan wie door de rechter-commissaris, het Openbaar Ministerie of de directeur beperkingen, een disciplinaire straf of een ordemaatregel is opgelegd, dagelijks in de gelegenheid gesteld in een luchtkooi te luchten.

Onweersproken is dat van een dergelijke bijzondere omstandigheid ten aanzien van klager geen sprake was. Uit de nadere inlichtingen van de directeur van 14 september 2018 blijkt dat de gedetineerden in de TA, buiten de in de huisregels genoemde gevallen, dagelijks op een afgescheiden luchtplaats die is overdekt met een metalen koepel (‘de Dome’) luchten. Bij gebreke aan een reactie van klager op de nadere inlichtingen van de directeur zoals voormeld, gaat de beroepscommissie ervan uit dat de klacht van klager ziet op het dagelijks luchten in ‘de Dome’. Nu dit een voor alle gedetineerden geldende algemene regel betreft, kon klager niet in zijn beklag worden ontvangen. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagrechter zal, met wijziging van de gronden, worden bevestigd.     

4         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr.dr. J. de Lange, voorzitter, ing. M.J. Mulders en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van Y.L.F. Schuren, secretaris, op 8 oktober 2018.

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven