Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-250, 26 september 2018, beroep
Uitspraakdatum:26-09-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-250

betreft: [Klager]           datum: 26 september 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.W.G.M. Kral, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 20 februari 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 3 augustus 2018, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.W.G.M. Kral, en de heer […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij voormelde inrichting.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

   

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft een op 2 januari 2018 door het afdelingshoofd gegeven waarschuwing en opnieuw aangeboden urinecontrole (VU-2018-000041).

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager is niet door de directeur gehoord. Bij het afnemen van de urinecontrole is de procedure niet gevolgd en ten onrechte is geen rekening gehouden met de door klager aangegeven medische beperkingen. Het lukte klager niet te plassen en hij had de gelegenheid moeten krijgen om, desnoods in de afzonderingscel, te plassen. Dat schrijft de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen (de Regeling) voor. Deze mogelijkheid is hem evenwel niet geboden. De waarschuwing die hij heeft gekregen, staat in zijn penitentiair dossier. Zodoende werkt de waarschuwing in de toekomst door.

De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Een waarschuwing is geen straf en is ook niet als sanctie bedoeld. De procedure bij de afname van de urinecontrole is niet goed verlopen. Om die reden is aan klager een waarschuwing in plaats van een straf gegeven.  

3.         De beoordeling

Onweersproken is dat de afname van de urinecontrole bij klager niet conform de daarvoor bestemde procedure is verlopen. Naar aanleiding daarvan is besloten op het feit dat klager geen urine heeft afgestaan te reageren in de vorm van een waarschuwing. Daarvoor is het formulier voor oplegging van een disciplinaire straf gebezigd. Een waarschuwing is evenwel een beslissing noch een (disciplinaire) straf in de zin van de Pbw. Nu geen sprake is van een beslissing als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw, had klager niet in zijn klacht dienen te worden ontvangen.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van Y.L.F. Schuren, secretaris, op 26 september 2018.

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven