Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1309/TA, 9 oktober 2003, beroep
Uitspraakdatum:09-10-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/1309/TA

betreft: [klager] datum: 9 oktober 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 11 juni 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van het forensisch psychiatrisch instituut (FPI) De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak d.d. 16 mei 2003 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 augustus 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. T.P. Klaasen, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichtingdhr. [...]. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissingen tot afzondering op de kamer en afdelingsarrest.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten

Door en namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De beklagcommissie heeft de beslissing om verzoeker in afzondering te plaatsen ten onrechte opgevat als een beslissing met als doel het herstel van het contact met klager. De beslissing is echter genomen in het belang van de orde enveiligheid. Wanneer het personeel niet weet wat er speelt bij de patiënten dan ontwricht dat de groep. Op de afdeling moeten tien patiënten samenleven. Om in te schatten of de orde en veiligheid op de afdeling weer voldoendegewaarborgd is, is contactherstel met klager noodzakelijk. Klager wilde niet communiceren met het personeel, alleen met de maandcommissaris en de beklagcommissie. Ter bescherming van de orde en veiligheid in de inrichting is hetnoodzakelijk om te weten wat er in het hoofd van de patiënt omgaat. In de schriftelijke mededelingen aan klager is ook aangekruist dat het om een maatregel ter bescherming van de orde en veiligheid gaat. Het herstellen van hetcontact is slechts een bijkomende reden geweest. Klager is regelmatig uitgenodigd om over zijn behandelplan te praten, maar hij is er nooit op ingegaan.

Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager is nu intern overgeplaatst naar een andere afdeling. Klager is nooit een grote prater geweest. Hij heeft wel goed contact met een psychotherapeut, één uur per week. Voor zover klager gedachten en emoties heeft, praat hij daarwel over, maar hij is gewoon niet met heel veel bezig.
Met betrekking tot het ‘balpenincident’ zegt klager geen kwaad in de zin te hebben gehad. Hij wilde alleen wat kunnen opschrijven. Hij wilde de mensen van de kliniek niet voor schut zetten.
De achtergrond van de afzondering ligt in het feit dat de kliniek geen hoogte krijgt van klager. Daar is art. 32 Bvt niet voor bedoeld. Bovendien heeft een afzondering een averechts effect. Het middel is niet proportioneel ensubsidiair en valt niet onder art. 32 Bvt.
De kliniek wil niet accepteren dat klager over de strafbare feiten een wat genuanceerder beeld heeft dan de kliniek. Dat er discussie is over de strafbare feiten, wil evenwel nog niet zeggen dat er geen gesprek of behandelingmogelijk is. Er is nooit sprake geweest van groepsontwrichtend gedrag. Er zijn ook nooit onenigheden geweest in de groep.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt ten aanzien van de afzondering als volgt.
Blijkens het verhandelde ter zitting en de schriftelijke mededeling van afzondering op kamer, die klager op 4 april 2003 is uitgereikt, is de beslissing om klager op zijn kamer af te zonderen genomen ter handhaving van de orde of deveiligheid in de inrichting. Het betreft hier een beslissing als bedoeld in art. 34, eerste lid Bvt. Een dergelijke maatregel kan op grond van art. 32, eerste lid Bvt, waarnaar in art. 34 Bvt wordt verwezen, onder meer wordengenomen met het oog op de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting. De beslissing om klager af te zonderen op zijn kamer is derhalve niet in strijd met de wet. Dat de inrichting ter onderbouwing van deafzonderingsmaatregel heeft gesteld dat met klager geen contact mogelijk was doet daar niet aan af. De beroepscommissie overweegt dat het in het belang van de orde en veiligheid in een inrichting is, dat het personeel inzicht heeftin de denkwereld van de patiënten die in verband met hun gevaarlijkheid in de inrichting verblijven en dat de omstandigheid dat het personeel op geen enkele wijze contact krijgt met een patiënt de orde en veiligheid in de inrichtingkan ondermijnen. Tegen deze achtergrond dient kennelijk ook het standpunt van de inrichting te worden beschouwd dat herstel van contact met klager als voorwaarde voor de beëindiging van de afzondering werd gesteld. De beslissing kandan ook niet als onredelijk of onbillijk worden beschouwd. Het beroep dient derhalve in zoverre gegrond te worden verklaard.
De beroepscommissie komt ten aanzien van het afdelingsarrest tot het oordeel dat hiertegen op grond van art. 57, eerste lid Bvt geen beklag openstaat. Op grond van dit artikel staat immers pas beklag open tegen een beperking van debewegingsvrijheid als bedoeld in art. 33 Bvt nadat deze beperking een week geduurd heeft. Daarbij wordt, op grond van art. 57, vierde lid, Bvt de dag waarop de beslissing tot afdelingsarrest is genomen buiten beschouwing gelaten. Nuhet afdelingarrest in casu op 9 april 2003 is opgelegd en op 16 april 2003 is geëindigd, dient het beklag hiertegen alsnog niet-ontvankelijk te worden verklaard. Het beroep dient derhalve in zoverre gegrond te worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van de klacht over de afzondering gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre en verklaart het beklag in zoverre alsnog ongegrond. Ten aanzien van de klachtover het afdelingsarrest verklaart de beroepscommissie het beroep gegrond, vernietigt zij in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart zij het beklag in zoverre alsnog niet-ontvankelijk.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, mr. N. Jörg, voorzitter, mr. Y.A.J.M. van Kuijck en drs. J.R. van Veldhuizen, leden, in tegenwoordigheid van mr. J.S. Holthuis, secretaris, op 9 oktober 2003

secretaris voorzitter

nummer: 03/1309/TA

betreft: [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 21 augustus 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. N. Jörg
leden: mr. Y.A.J.M. van Kuijck en drs. J.R. van Veldhuizen.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. J.S. Holthuis.

Gehoord zijn klager en namens het hoofd van de FPI De Rooyse Wissel te Venray dhr. [...].

Namens het hoofd van genoemde inrichting is - zakelijk weergegeven - het volgende naar voren gebracht.
De beklagcommissie heeft de beslissing om verzoeker in afzondering te plaatsen ten onrechte opgevat als een beslissing met als doel het herstel van het contact met klager. De beslissing is echter genomen in het belang van de orde enveiligheid. Wanneer het personeel niet weet wat er speelt bij de patiënten dan ontwricht dat de groep. Op de afdeling moeten tien patiënten samenleven. Om in te schatten of de orde en veiligheid op de afdeling weer voldoendegewaarborgd is, is contactherstel met klager noodzakelijk. Klager wilde niet communiceren met het personeel, alleen met de maandcommissaris en de beklagcommissie. Ter bescherming van de orde en veiligheid in de inrichting is hetnoodzakelijk om te weten wat er in het hoofd van de patiënt omgaat. In de schriftelijke mededelingen aan klager is ook aangekruist dat het om een maatregel ter bescherming van de orde en veiligheid gaat. Het herstellen van hetcontact is slechts een bijkomende reden geweest. Klager is regelmatig uitgenodigd om over zijn behandelplan te praten, maar hij is er nooit op ingegaan. De reden voor zijn interne overplaatsing is dat de afdeling waar hij zatbedoeld is voor meer gemotiveerde patiënten. Gezien het gebrek aan behandelmotivatie bij klager en het bagatelliseren van zijn delict is hij naar een andere afdeling overgeplaatst in de hoop dat hij daar gemotiveerd zal raken voorbehandeling.

Door klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Klager is nu intern overgeplaatst naar een andere afdeling. Klager is nooit een grote prater geweest. Hij heeft wel goed contact met een psychotherapeut, één uur per week. Voor zover klager gedachten en emoties heeft, praat hij daarwel over, maar hij is gewoon niet met heel veel bezig. In juni 2002 zijn de therapieën stop gezet. Sinds enkele weken volgt klager weer ‘PMT’ en ‘Beeldend’. De begeleider van PMT gaat nu weg, zodat klager weer terug bij af is.Klager wordt steeds verlaten door mensen. Nu is er eindelijk iemand met wie klager kan praten, en die gaat nu weg. Het duurt bovendien allemaal erg lang in de kliniek. In januari is klagers behandelplan gemaakt, pas een half jaarlater begint de uitvoering.
Met betrekking tot het ‘balpenincident’ zegt klager geen kwaad in de zin te hebben gehad. Hij wilde alleen wat kunnen opschrijven. Hij wilde de mensen van de kliniek niet voor schut zetten.

Klagers raadsman heeft daar - zakelijk weergegeven - het volgende aan toegevoegd:
De achtergrond van de afzondering ligt in het feit dat de kliniek geen hoogte krijgt van klager. Daar is art. 32 Bvt niet voor bedoeld. Bovendien heeft een afzondering een averechts effect. Het middel is niet proportioneel ensubsidiair en valt niet onder art. 32 Bvt.
De kliniek wil niet accepteren dat klager over de strafbare feiten een wat genuanceerder beeld heeft dan de kliniek. Dat er discussie is over de strafbare feiten, wil evenwel nog niet zeggen dat er geen gesprek of behandelingmogelijk is.Er is nooit sprake geweest van groepsontwrichtend gedrag. Er zijn ook nooit onenigheden geweest in de groep. Het gaat nu goed met klager.

secretaris voorzitter

Naar boven