Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-1507, 26 september 2018, beroep
Uitspraakdatum:26-09-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer:         R-1507

 

Betreft:            […]      datum: 26 september 2018

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.H.J.G. van Voorthuizen, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 13 september 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, en van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het verzoek van klager tot uitstel van de melddatum van 28 september 2018, waarop hij zich moet melden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad, afgewezen.

 

2.         De feiten

Op 7 maart 2018 is klager opgeroepen zich op 29 maart 2018 te melden in de p.i. Lelystad voor het ondergaan van 179 dagen gevangenisstraf. Nadat klager hiertegen bezwaar heeft ingediend, heeft de selectiefunctionaris hem uitstel verleend.

Vervolgens is klager op 19 maart 2018 opgeroepen zich op 28 september 2018 te melden in de p.i. Lelystad. Op 5 september 2018 heeft klager hiertegen een bezwaarschrift ingediend dat op 13 september 2018 ongegrond is verklaard.

 

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager begrijpt dat slechts in uitzonderlijke gevallen uitstel wordt verleend en zeker wanneer voor de tweede keer om uitstel wordt verzocht. Het eerste verzoek om uitstel van negen maanden is slechts toegewezen voor zes maanden. Als de selectiefunctionaris toen had overlegd met de officier van justitie, was negen maanden uitstel ook mogelijk geweest. Klager had verzocht om uitstel in de verwachting dat zijn broer, gedetineerd voor dezelfde strafzaak, tegen die tijd weer beschikbaar zou zijn. Het is klager niet gelukt een zaakwaarnemer te vinden voor hun eigen bedrijf. Inmiddels is duidelijk dat klagers broer eind oktober deels beschikbaar zal zijn en eind december de zaken van klager zou kunnen overnemen. Klager en zijn broer hebben een groothandel in waterbedden, met een marktaandeel van ongeveer 5%. Alle inkoop komt uit China en dit is zeer specialistisch werk. Klager en zijn broer hebben twintig jaar ervaring in deze branche en onderhouden goede contacten met de Chinese leveranciers. Het is niet mogelijk om voor dit specialistische werk, voor korte duur vervanging te vinden. Niet iedere goede inkoper beheerst dit vak, de leveranciers zullen het niet begrijpen/accepteren en het is ook onwenselijk dat een medewerker kort ervaring opdoet met het bedrijf en vervolgens bij een concurrent aan de slag zou kunnen. Als klager en zijn broer tegelijkertijd gedetineerd zijn, lijkt een faillissement daarom onafwendbaar. Klager wil daarom graag nog eenmaal uitstel, tot 31 december 2018.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Voorop staat de noodzaak tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf. Daarom wordt slecht in uitzonderlijke omstandigheden uitstel verleend. Aan klager is op 19 maart 2018 uitstel verleend voor zes maanden, de maximale termijn waartoe de selectiefunctionaris bevoegd is. Voor langer uitstel moet overleg plaatsvinden met de officier van justitie of de advocaat-generaal. Aan klager is uitstel verleend om een zaakwaarnemer te zoeken. Niet is gebleken welke stappen klager daartoe heft ondernomen, behalve dat hij navraag heeft gedaan in zijn zakelijke netwerk. Klager is sinds 13 juli 2016 bekend met de noodzaak tot tenuitvoerlegging. Hij heeft dus ruimschoots de tijd gehad om maatregelen te treffen om de gevolgen van zijn aanstaande detentie te ondervangen.

 

4.         De beoordeling

4.1.      Klager heeft op 13 maart 2018 in zijn bezwaarschrift verzocht om een uitstel van negen maanden. Hij heeft een eigen bedrijf met vier personeelsleden. Klager stelt dat zijn bedrijf failliet zal gaan als zijn broer en hij tegelijkertijd gedetineerd zouden zijn. Aan klager is op die gronden uitstel verleend, maar slechts voor de duur van zes maanden, omdat de selectiefunctionaris niet bevoegd is om zonder overleg met het Openbaar Ministerie (OM) langer uitstel te verlenen.

4.2.      In bijlage 2 bij de Aanwijzing executie (Regels voor het uitstelbeleid van ‘lopende vonnissen’ in het kader van de zelfmeldprocedure) staat vermeld:

“Als het verzoek tot uitstel betrekking heeft op een periode die de termijn van 6 maanden na de eerste melddatum overschrijdt, beslist de selectiefunctionaris van DJI pas op een dergelijk verzoek nadat overleg met het parket van veroordeling heeft plaatsgevonden. Het advies van het parket zal zwaar wegen bij de uiteindelijk te nemen beslissing over het wel of niet uitstellen van de melding. Een verzoek tot uitstel voor een dergelijk lange periode zal slechts bij uitzondering gehonoreerd worden.”

4.3.      De selectiefunctionaris heeft klagers initiële verzoek tot uitstel van negen maanden niet aan het OM heeft voorgelegd voordat een beslissing op bezwaar is genomen. Klager wil thans alsnog de drie extra maanden uitstel, waarom hij toen al had verzocht. Nu voornoemd overleg met het OM dwingend is voorgeschreven en (destijds) dus ten onrechte niet heeft plaatsgevonden, zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de bestreden beslissing vernietigen en de selectiefunctionaris opdragen en nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Voor de toekenning van een tegemoetkoming bestaat geen aanleiding.

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van

P. de Vries, secretaris, op 26 september 2018.

 

 

 

 

 

 

 

           

 

                 secretaris    voorzitter

 

 

 

 

Naar boven