Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2157/GB, 20 oktober 2003, beroep
Uitspraakdatum:20-10-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/2157/GB

Betreft: [klager] datum: 20 oktober 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 12 september 2003 – door tussenkomst van het bureau selectiefunctionarissen – bij het secretariaatvan de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1965], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 8 september 2003 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis Maashegge te Overloon afgewezen.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 8 januari 2003 gedetineerd. Vanuit het huis van bewaring (h.v.b.) Nieuw Vosseveld te Vught is hij op 7 augustus 2003 geplaatst in de gevangenis Nieuw Vosseveld te Vught, een inrichting met een regime vanalgehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van twee jaar met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 16 mei 2003. Aansluitend dient hij een gevangenisstraf van vijf weken te ondergaan. De wettelijk vroegstmogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 25 mei 2004. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van 47 dagen te ondergaan en 56 dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhavingverkeersvoorschriften te ondergaan.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht.
De afwijzende beslissing is met name gebaseerd op een voorval dat speelde in mei 2003. In reactie op een aangezegd rapport heeft klager toen dingen gezegd, die hij niet had moeten zeggen en die hij overigens ook niet meende. Na hetbedoelde voorval is er niets meer voorgevallen. Hij wil graag een kans krijgen zijn leven verder op te bouwen en plaatsing in een half open inrichting zou daartoe een stap in de goede richting zijn.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Op 10 januari 2003 werd klager in alle beperkingen geplaatst in het h.v.b. Nieuw Vosseveld. Hij kwam binnen met afkickverschijnselen en diende met structuur en duidelijkheid benaderd te worden. In april 2003 werd hij geplaatst opeen verslavingsbegeleidingsafdeling (v.b.a.). Na een paar dagen werd hij teruggeplaatst, omdat hij had aangegeven weliswaar te willen stoppen met gebruiken maar niet met dealen. Op 26 mei 2003 bleek klager, nadat hij bezoek hadgekregen, in het bezit van cocaïne. Vanaf juni 2003 functioneert hij redelijk tot goed.
Gelet op klager uitlatingen tijdens zijn korte verblijf op een v.b.a. en op het feit dat hij op 26 mei 2003, na bezoek te hebben gehad, in het bezit bleek te zijn van cocaïne, heeft de selectiefunctionaris klagers verzoek totoverplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting afgewezen.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (15 augustus 2000, nummer 5042803/00/DJI) komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting inaanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de Memorie van Toelichting op dit artikel staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rolspeelt. Eén van de indicatoren bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof,schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting ofafdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligdeinrichting of afdeling.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, gelet op de motivering ervan, evenmin alsonredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Daarbij acht de beroepscommissie doorslaggevend dat klager bereid bleek in drugs te blijven dealen alsmede het bezit bij klager van cocaïne na afloop van een bezoek. Hetgeen klager heeftaangevoerd is in het licht van de motivering van de afwijzende beslissing van de selectiefunctionaris onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te komen .

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 20 oktober 2003

secretaris voorzitter

Naar boven