Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-1113, 14 augustus 2018. beroep
Uitspraakdatum:14-08-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         R-1113

Betreft:            [klager]            datum: 14 augustus 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van, ingediend door mr. J.P. Plasman, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 2 augustus 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 6 augustus 2018 te melden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Zwaag gegrond verklaard. Voorts heeft de selectiefunctionaris in voormelde beslissing beslist dat klager zich op 20 augustus 2018 dient te melden in het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg (JCvSZ) en een nieuwe oproepbrief bijgevoegd.

 

2.         De feiten

Op 5 juli 2018 is klager opgeroepen zich op 6 augustus 2018 te melden in de p.i. Zwaag voor het ondergaan van 840 dagen gevangenisstraf. Op 13 juli 2018 is namens klager hiertegen een bezwaarschrift ingediend, en aangevuld met gronden op 20 juli 2018, dat op 2 augustus 2018 gegrond is verklaard en waarbij tevens door de selectiefunctionaris is beslist dat klager zich op 20 augustus 2018 dient te melden in het JCvSZ.

 

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is van mening dat hij ontvankelijk is in het onderhavige beroep, nu de beslissing van de selectiefunctionaris van 2 augustus 2018 niet anders kan worden begrepen dan als een gedeeltelijke ongegrondverklaring, daar het bezwaarschrift zag op plaatsing in een p.i. in het algemeen, waaronder dus ook begrepen het JCvSZ. Klager kan zich niet verenigen met de beslissing dat de intensieve zorg die hij nodig heeft geleverd kan worden vanuit het JCvSZ. Klager stelt zich op het standpunt dat hij volledig detentieongeschikt dient te worden verklaard. Klager is, gelet op zijn medische situatie, vier jaar geleden detentieongeschikt verklaard. De huisarts van klager heeft aangegeven dat geen sprake is van verbetering en dat ten aanzien van een aantal aandoeningen zelfs verslechtering is opgetreden. De conclusie dat klager in het JCvSZ kan verblijven is getrokken zonder dat daar deugdelijk (medisch) onderzoek naar is gedaan. De medisch adviseur heeft klager niet persoonlijk gesproken dan wel gezien om na te gaan wat klagers huidige fysieke en psychische gesteldheid is. Door dit onderzoek achterwege te laten is het zorgvuldigheidsbeginsel geschonden en is de beslissing onvoldoende gemotiveerd. Het JCvSZ kan niet de benodigde zorg bieden die klager behoeft. Klager verzoekt het beroep gegrond te verklaren en de beslissing van de selectiefunctionaris, inhoudende dat hij zich moet melden in het JCvSZ, te vernietigen.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.

Zoals blijkt uit de aanwijzing van het Openbaar Ministerie over het uitstelbeleid kan een verzoek tot uitstel om verschillende redenen worden toegekend. Voorop staat echter de noodzaak tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf daarom, wordt slechts in uitzonderlijke omstandigheden uitstel verleend.

Klager is in 2014 niet detentieongeschikt verklaard. Op 28 augustus 2014 is door de medisch adviseur een advies afgegeven aan de Dienst JUSTIS, afdeling gratie, waarin staat vermeld dat de Dient Justitiële Inrichtingen in staat is de noodzakelijke zorg te leveren. Op 5 juli 2018 is klager opgeroepen om zich op 6 augustus 2018 te melden bij de p.i. Zwaag. Op 13 juli 2018 is namens klager hiertegen een bezwaarschrift ingediend, en aangevuld met gronden op 20 juli 2018. Dit bezwaar is doorgestuurd naar de medisch adviseur met het verzoek om te berichten of de aangevulde gronden de medisch adviseur aanleiding geven om het advies van 3 juli 2018 te herzien. De medisch adviseur heeft op 31 juli 2018 bericht dat de zorg vanuit de inrichting dan wel het JCvSZ kan worden geleverd. Vervolgens heeft het JCvSZ op 2 augustus 2018 aangegeven dat klager op 20 augustus 2018 in het JCvSZ kan worden opgenomen. De medische afspraken die klager zelf heeft gemaakt, worden overgenomen door het JCvSZ. Voor de beoordeling van detentiegeschiktheid is het niet noodzakelijk dat een persoonlijk gesprek tussen de medisch adviseur en de betrokkene plaatsvindt. Van belang is dat de medisch adviseur beschikt over voldoende actuele en relevante gegevens om tot zijn oordeel te kunnen komen. Op 9 augustus 2018 is door een justitieel geneeskundige/1e geneeskundige, werkzaam bij het JCvSZ, gereageerd op de (medische) gronden die door de raadsman in het in het beroepschrift van 8 augustus 2018 zijn aangevoerd.

In de reactie van de justitieel geneeskundige/1e geneeskundige staat – kort samengevat – het navolgende. Het JCvSZ heeft een dermatoloog, die hen regelmatig bezoekt en patiënten kunnen worden verwezen naar zijn spreekuur. Bij besmettelijke aandoeningen is verpleging in een onderdruk ziekenkamer mogelijk met zo nodig isolatie verpleging te verlenen. Een verblijf op een ziekenzaal met andere patiënten gebeurt uitsluitend indien medisch verantwoord. Patiënten met stabiele COPD, een stabiele oxygenatiestoornis met 02-suppletie <5 L/m of OSAS met eigen CPAP-apparatuur kunnen worden opgenomen afhankelijk van de overige opnamecriteria en comorbiditeit. Het exclusiecriterium met betrekking tot de ademhaling betreft respiratoire insufficiëntie wat wezenlijk iets anders is dan het chronisch slaapapneu syndroom. Over het algemeen liggen dergelijke patiënten in een ziekenhuis, vaak op een intensive care aan de beademing. Dit is ook wezenlijk anders dan een CPAP apparaat. Met enige regelmaat worden patiënten lijdende aan dit syndroom opgenomen in het JCvSZ. Wel dient het eigen CPAP apparaat of equivalent te worden meegenomen. Tevens wordt aangegeven dat het JCvSZ de mogelijkheid heeft om betrokkene te laten begeleiden door een psycholoog of psychiater.

De selectiefunctionaris concludeert derhalve dat op juiste gronden tot de bestreden beslissing is gekomen en dat het beroep ongegrond dient te worden verklaard.  

 

4.         De beoordeling

                        Ontvankelijkheid

4.1.      Op 5 juli 2018 is klager opgeroepen om zich op 6 augustus 2018 te melden in de p.i. Zwaag voor het ondergaan van 840 dagen gevangenisstraf. Namens klager is hiertegen een bezwaarschrift ingediend dat op 2 augustus 2018 ongegrond is verklaard door de selectiefunctionaris. De selectiefunctionaris heeft in de beslissing op het bezwaarschrift tevens beslist dat klager zich op 20 augustus 2018 dient te melden in het JCvSZ. Klager heeft hiervoor een nieuwe oproepbrief ontvangen. Vervolgens is namens klager op 8 augustus 2018 beroep ingesteld bij de Raad en heeft de selectiefunctionaris op 10 augustus 2018 haar reactie op het beroepschrift toegezonden aan de Raad. Nu de beslissing van de selectiefunctionaris, inhoudende dat klager zich op 20 augustus 2018 dient te melden in het JCvSZ, een nieuwe beslissing betreft, had klager hiertegen eerst bezwaar moeten maken bij de selectiefunctionaris alvorens beroep in te stellen bij de Raad. Gelet op de korte termijn waarbinnen klager zich dient te melden, de namens klager aangevoerde gronden en de reactie van de selectiefunctionaris ziet de beroepscommissie echter aanleiding om het beroep om proceseconomische redenen en met voorbijgaan van de bezwaarprocedure inhoudelijk te beoordelen.

 

                        Inhoudelijk

4.2       De beroepscommissie stelt vast dat uit de thans aanwezige onderliggende stukken – anders dan door de raadsman is gesteld – niet blijkt dat klager in 2014 detentieongeschikt is verklaard. Uit het bericht van de medisch adviseur bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie van 28 augustus 2014 volgt dat op basis van de aangeleverde medische informatie de medisch adviseur de Dienst Justitiële inrichting (DJI) in staat acht de noodzakelijk zorg te leveren. Op 3 juli 2018 heeft de medisch adviseur eveneens geconcludeerd dat klager detentiegeschikt en dat de benodigde zorg voor klager – die bekend is met medische multiproblematiek en psychische problemen –  in of vanuit detentie kan worden geleverd.

4.3  De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan derhalve, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat de benodigde zorg voor klager door het JCvSZ kan worden geleverd. Voor eventuele afspraken met specialisten kan klager bij de directeur van het JCvSZ een verzoek indienen. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

               

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke,

voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van

mr. L.E.M. Meekenkamp, secretaris, op 14 augustus 2018.

 

        

                                                                              

 

            secretaris                                                  voorzitter

 

 

 

Naar boven