Nummer: R-343
Betreft: [klager] datum: 8 augustus 2018
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. L.J.H. Kortz, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 15 februari 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) van het Detentiecentrum (DC) Schiphol afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 21 november 2017 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. van de penitentiaire inrichting (p.i.) Zwaag.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft tot overplaatsing verzocht in verband met de gezondheid van zijn moeder. Het multidisciplinair overleg (mdo) adviseerde positief. De stelling dat er geen verschil is tussen de reisafstand van klagers moeder naar de p.i. Zwaag en het JC Schiphol is niet onderbouwd.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Klager is conform het beginsel van plaatsing in het arrondissement van vervolging geplaatst in de p.i. Zwaag. Er is geen sprake van bijzondere omstandigheden die reden geven voor afwijking van dit beginsel. De medisch adviseur bij de afdeling Individuele Medische Advisering (de afdeling IMA) meent dat medisch onderzoek naar de gezondheid van klagers moeder niet noodzakelijk is, omdat het verschil in reisafstand naar de p.i. Zwaag en het JC Schiphol voor klagers moeder nihil is. Klager ontvangt wekelijks bezoek van familie en vrienden. Het JC Schiphol beschikt wel over een h.v.b., maar dit wordt gebruikt voor de eerste opvang van mensen die bij aankomst op Schiphol ingesloten moeten worden. In dit h.v.b. is doorgaans weinig tot geen capaciteit beschikbaar.
4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte in afwachting van plaatsing in een gevangenis, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.2. Klager heeft verzocht tot overplaatsing naar het h.v.b. van het JC Schiphol, omdat zijn moeder, woonachtig in Amsterdam, hem dan kan bezoeken. Door haar gezondheid zou zij dat niet kunnen in de p.i. Zwaag.
4.3. De p.i. Zwaag en het JC Schiphol liggen in hetzelfde arrondissement (Noord-Holland). Het beginsel van plaatsing in het arrondissement van vervolging ex artikel 24 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, kan dus geen rol spelen bij de beslissing klagers verzoek toe te wijzen of af te wijzen.
4.4. De selectiefunctionaris heeft het noodzakelijk geacht de medisch adviseur van de afdeling IMA te vragen onderzoek te doen naar de medische situatie van klagers moeder. De medisch adviseur heeft dit onderzoek echter niet uitgevoerd, omdat hij stelt dat het verschil in reisafstand tussen beide inrichtingen voor klagers moeder nihil is.
4.5. De afstand van het Amsterdamse adres op klagers registratiekaart naar het JC Schiphol is ongeveer 12 kilometer, terwijl de afstand van dat adres naar de p.i. Zwaag ongeveer 45 kilometer is. De reistijd met het openbaar vervoer is respectievelijk ongeveer een uur en ongeveer anderhalf uur. De stelling van de medisch adviseur dat het verschil nihil zou zijn, is dan ook onbegrijpelijk. Bovendien is het aan de selectiefunctionaris om dit te beoordelen.
4.6. De beroepscommissie begrijpt dat de beperkte capaciteit in het h.v.b. van het JC Schiphol aanleiding is om niet snel over te gaan tot klagers overplaatsing naar dat h.v.b. De selectiefunctionaris heeft het verzoek echter niet op voorhand om die reden afgewezen, maar heeft eerst de medisch adviseur om advies gevraagd. De gewenste overplaatsing is dus kennelijk niet zonder meer uitgesloten. Nu verder iedere informatie over de gezondheid van klagers moeder ontbreekt, is de bestreden beslissing onvoldoende gemotiveerd. Dit klemt temeer nu het mdo en het Openbaar Ministerie (OM) positief hebben geadviseerd. Het beroep is dus gegrond. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak, nadat een oordeel over de gezondheid van klagers moeder van de medische adviseur van de afdeling IMA is verkregen. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak, nadat een oordeel over de gezondheid van klagers moeder van de medisch adviseur van de afdeling IMA is verkregen.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
P. de Vries, secretaris, op 8 augustus 2018.
secretaris voorzitter