Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-232, 23 augustus 2018, beroep
Uitspraakdatum:23-08-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

           Nummer:         R-232

Betreft:            [klager]            datum: 23 augustus 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.L.C. Schoolderman, namens

[…], verder te noemen klager, gericht tegen een op 9 februari 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft bij beslissing van 9 februari 2018 klagers verzoek tot overplaatsing van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught naar de p.i. Nieuwegein afgewezen.

 

2.         De feiten

2.1.      Klager is zowel in eerste aanleg als in hoger beroep veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf en verblijft sinds 1 februari 2013 in de p.i. Vught.

 

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

Het feit dat een mededader in de p.i. Nieuwegein verblijft, mag geen beletsel vormen voor overplaatsing. Aan klager is deelname aan een criminele organisatie nimmer ten laste gelegd. Bovendien kent de inrichting meer afdelingen en kunnen de gedetineerden los van elkaar gehuisvest worden. Voorts kent het proces waarin klager betrokken is, een substantieel aantal verdachten en is daardoor praktisch iedere overplaatsing onmogelijk.

De selectiefunctionaris stelt dat klager bezoek ontvangt. De selectiefunctionaris is echter niet ingegaan op het samenhangende punt dat sprake is van een levenslange gevangenisstraf. Bovendien is het verzoek ingediend om bezoek van zijn sociale contacten makkelijker te maken, hetgeen gelet op het resocialisatiebeginsel cruciaal is.

 

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.

Het meldpunt GRIP heeft negatief geadviseerd ten aanzien van een overplaatsing naar de p.i. Nieuwegein in verband met een daar geplaatste medeverdachte. Daarbij is tevens het advies van de advocaat-generaal in acht genomen. De advocaat-generaal acht het onwenselijk dat medeverdachten samen worden geplaatst, zolang de veroordeling nog niet onherroepelijk is. Bovendien is niet uit te sluiten dat klager de medeverdachte tegenkomt in de p.i. Nieuwegein, gelet op gezamenlijke activiteiten. Klager is weliswaar niet veroordeeld voor deelname aan een criminele organisatie, maar in het vonnis is wel gelezen dat van drie moordaanslagen vaststaat dat het om liquidaties gaat: in georganiseerd verband en op bestelling gepleegde moorden in het criminele milieu, veelal tegen betaling. Uit informatie van de inrichting blijkt voorts dat klager bezoek uit het hele land ontvangt. Onvoldoende is onderbouwd voor welk bezoek de p.i. Nieuwegein eenvoudiger bereikbaar zou zijn.

Concluderend kan worden gesteld dat het verzoek tot overplaatsing onvoldoende is onderbouwd. Voor het bezoek dat genoemd is in het selectieadvies, is de reisafstand acceptabel. Bijzondere omstandigheden zijn niet aangetoond. Bovendien zijn de door de advocaat-generaal genoemde bezwaren te volgen en verklaarbaar gelet op de complexe en mediagevoelige zaak waarvoor klager is gedetineerd.

 

4.         De beoordeling

4.1.      Klager heeft verzocht om overplaatsing naar de p.i. Nieuwegein, vanwege – kort gezegd – de reisafstand voor zijn bezoekers die uit de Randstad afkomstig zijn.

4.2.      Bezoekproblemen zijn in beginsel inherent aan het ondergaan van detentie en vormen, behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium. Een dergelijke bijzondere omstandigheid is echter aanwezig, daar het, mede vanwege de aan klager opgelegde levenslange gevangenisstraf, in zijn belang is in de nabijheid van zijn familie te worden geplaatst.

4.3.      Uit het selectieadvies van de inrichting komt naar voren dat klager allerminst verstoken blijft van bezoek en vrijwel wekelijks bezoek van familie en vrienden uit verschillende delen van het land ontvangt. Klager heeft derhalve zijn bezoekproblemen onvoldoende onderbouwd. Voorts heeft het meldpunt GRIP negatief geadviseerd ten aanzien van een overplaatsing naar de p.i. Nieuwegein, nu daar een medeverdachte in zijn zaak verblijft en de veroordeling nog niet onherroepelijk is. Gelet op het voorgaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit

mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 23 augustus 2018

                   

                                                                                            

 

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven