Nummer: R-295 en R-648
Betreft: [klager] datum: 29 augustus 2018
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van twee bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften, ingediend door mr. C.G.J.E. Lut, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een (fictieve) weigering van de selectiefunctionaris om een beslissing te nemen en tegen een op 29 mei 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, en van de overige stukken, waaronder de beslissing waartegen klager beroep heeft ingesteld.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissingen
De selectiefunctionaris heeft aanvankelijk geen beslissing genomen op het door klager ingediende verzoekschrift hem in een Justitieel Medisch Centrum (JMC) te plaatsen (R-295). De selectiefunctionaris heeft voornoemd verzoek op 29 mei 2018 afgewezen (R-648).
2. De feiten
Klager is sinds 8 december 2008 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel.
3. De standpunten
Namens klager zijn de beroepen als volgt toegelicht.
R-295: klager heeft op 18 januari 2018 een verzoek gedaan te worden overgeplaatst naar een penitentiair medisch centrum. De selectiefunctionaris heeft niet binnen de termijn van zes weken ex artikel 18 van de Pbw gereageerd op het verzoekschrift. Het verzoek was helder en hierop had vrijwel onmiddellijk kunnen worden beslist. Bovendien raakte het verzoek de medische behandeling van klager en was spoed geboden. Klager verzoekt de beroepscommissie het beroep gegrond te verklaren, de selectiefunctionaris binnen een week op te dragen een beslissing te nemen en aan klager een tegemoetkoming toe te kennen voor het lange verblijf op een unit zonder beslissing.
R-648: klager meent dat hij voldoet aan de criteria van artikel 19 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna de Regeling) en in aanmerking komt voor selectie voor het JMC. Er is wel degelijk sprake van een situatie waarin klager langdurig extra medische zorg behoeft en niet of zeer moeilijk in een reguliere inrichting of afdeling kan verblijven zoals bedoeld in artikel 19 onder c van de Regeling. Klager heeft binnen de p.i. Ter Apel meermalen verzocht om pijnmedicatie en nadere hulp/verzorging voor zijn klachten, maar hij komt daar, anders dan de verstrekking van een rollator en minimale pijnbestrijding, niet verder. Klager meent dat het hem vrijstaat een overplaatsing naar het JMC te vragen en dat dit wettelijk gezien ook kan. De door de selectiefunctionaris overgenomen stelling van de p.i. is onjuist. De p.i. Ter Apel stelt dat de door klager benodigde zorg ook binnen de p.i. geboden kan worden. De selectiefunctionaris baseert zich enkel op stellingen van de directeur, niet een medicus, en legt de uitgebreide onderbouwing van klager aan de hand van medische stukken (van de Isala Klinieken) naast zich neer. Er blijkt helemaal niet op welke wijze thans adequate zorg aan klager wordt geboden. De beslissing van de selectiefunctionaris is derhalve onvoldoende gemotiveerd en onbegrijpelijk. Klager doet dit verzoek niet zomaar. Hij heeft veel pijn aan zijn lijf en hoopt verlichting van de klachten te vinden door adequate behandeling en verzorging. De detentie binnen de p.i. Ter Apel ervaart hij in ieder geval als een hel. Klager verzoekt het beroepschrift gegrond te verklaren en de selectiefunctionaris opdracht te geven opnieuw te beslissen.
De selectiefunctionaris heeft als volgt gereageerd.
R-295: de selectiefunctionaris heeft het verzoek om overplaatsing doorgestuurd naar de p.i., waar klager verblijft om het verzoek te voorzien van de benodigde adviezen. Navraag door de selectiefunctionaris bij de p.i. leerde dat het verzoek per abuis als afgehandeld was beschouwd, omdat klager in januari 2018 een beslissing had gekregen op een eerder verzoek om overplaatsing in verband met bezoekperikelen. De p.i. heeft het onderhavige verzoek om overplaatsing is alsnog inhoudelijk in behandeling genomen en op 18 mei 2018 is alsnog een selectieadvies naar de selectiefunctionaris gestuurd. Op basis van het advies van de medische dienst in de p.i. Ter Apel adviseert de p.i. negatief op het verzoek om overplaatsing. Hierop heeft de selectiefunctionaris op 29 mei 2018 besloten het verzoek om overplaatsing naar het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg (JCvSZ) af te wijzen. De beroepscommissie wordt verzocht het beroep ongegrond te verklaren, nu alsnog een selectiebeslissing is genomen. Voor een tegemoetkoming bestaat geen aanleiding.
R-648: uit het selectieadvies van de p.i. van 18 mei 2018 en een e-mailbericht van 29 mei 2018 blijkt van het advies van de medische dienst. Dit luidt als volgt: “Een gedetineerde of zijn advocaat kan niet een overplaatsingsverzoek aanvragen naar het JCvSZ. Het is een kliniek met een beperkt aantal plaatsen voor gedetineerden, die niet de zorg kunnen krijgen in een reguliere setting om verschillende redenen. Daar is bij dhr. Kana geen sprake van. De zorg, die hij nodig heeft kan gewoon in een reguliere setting uitgevoerd worden. Er bestaat geen indicatie om te verwijzen.”
Gelet hierop meent de selectiefunctionaris dat klager niet in aanmerking komt voor het JMC en dat is zijn verzoek op goede grond is afgewezen.
4. De beoordeling
R-295: op grond van artikel 18, eerste lid onder a, van de Pbw heeft de gedetineerde het recht bij de selectiefunctionaris een met redenen omkleed verzoekschrift in te dienen strekkende tot plaatsing in of overplaatsing naar een bepaalde afdeling of inrichting. In het derde lid is artikel 17, vierde lid, van de Pbw van overeenkomstige toepassing verklaard. Daar is bepaald dat de selectiefunctionaris de indiener van het bezwaarschrift binnen zes weken van zijn met redenen omklede beslissing schriftelijk op de hoogte stelt. Klager heeft op 18 januari 2018 een verzoek om overplaatsing gedaan. De selectiefunctionaris heeft daarop niet binnen zes weken beslist, maar eerst op 29 mei 2018. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard en aan klager zal voor het door hem ondervonden ongemak een tegemoetkoming van € 25,= worden toegekend.
R-648: op grond van artikel 19, aanhef en onder c, van de Regeling kunnen in het JMC gedetineerden worden geplaatst die langdurig extra medische verzorging behoeven en ten gevolge daarvan niet of zeer moeilijk in een reguliere inrichting of afdeling kunnen verblijven. In artikel 32, vierde lid, van de Regeling is het volgende bepaald omtrent de plaatsing in het JMC: Indien een plaatsing in het Justitieel Medisch Centrum geïndiceerd is als bedoeld in artikel 19, onder c, plaatst de selectiefunctionaris, op voorstel van de directeur van de inrichting van herkomst en de directeur van het Justitieel Medisch Centrum, de gedetineerde over naar het Justitieel Medisch Centrum. Uit het selectieadvies van de p.i. Ter Apel blijkt dat de medische dienst geen indicatie ziet klager te verwijzen en dat de zorg die hij nodig heeft, in een reguliere setting uitgevoerd kan worden. Gelet hierop kan de afwijzende beslissing van de selectiefunctionaris bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
Ten overvloede merkt de beroepscommissie nog op dat in het medisch advies het feit dat klager geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft, mede grond als voor het negatieve advies wordt aangevoerd. Dergelijke gronden mogen in een medisch advies echter geen rol spelen. Het hoort daarin uitsluitend om medische gronden te gaan.
5. De uitspraak
R-295: de beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en kent aan klager een tegemoetkoming van €25,= toe.
R-648: de beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 29 augustus 2018.
secretaris voorzitter