Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-31, 19 juli 2018, beroep
Uitspraakdatum:19-07-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

nummer:          R-31

betreft: [klager]            datum: 19 juli 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. J.J. Serrarens, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 29 december 2017 van de beklagcommissie bij de locatie De Schie te Rotterdam, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 29 juni 2018, gehouden in Justitieel Complex Zaanstad, zijn gehoord klagers raadsvrouw mr. J.J. Serrarens, en de heer […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie De Schie.

Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft voor zover in beroep aan de orde de weigering van geprivilegieerd bezoek (S-2017-325).

De beklagcommissie heeft het beklag voor zover in beroep aan de orde ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

Mevrouw S. L. is werkzaam als juridisch adviseur bij een Londens advocatenkantoor. Zij heeft wegens veiligheidsredenen in 2010 haar naam laten veranderen in ‘C.S. H’. Zij is onder het publiek echter nog steeds bekend onder de naam S. L.. Zij is expert op het terrein van Turkse en Koerdische kwesties. Haar werkzaamheden bestaan voornamelijk uit het opstellen van expertrapporten. Vanwege haar kennis wil klager haar rechtsbijstand in een Engelse ontnemingsprocedure. Het verzoek is ingediend voor een eerste kennismaking en om de mogelijkheden van juridische bijstand te bespreken. Het is denkbaar dat uit die afspraak een machtiging zou zijn voortgevloeid. De directeur stelt zich op het standpunt dat onvoldoende kan worden vastgesteld dat mevrouw L. en mevrouw H. één en dezelfde persoon zijn. Op basis van de stukken, waaronder het overgelegde paspoort, kon haar identiteit voldoende worden vastgesteld. Indien dit niet het geval was, had de directeur moeten zeggen welke nadere informatie hij wenste ontvangen.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

Klagers verzoek is met name afgewezen, nu niet kon worden vastgesteld dat mevrouw S. L. en C.S. H. één en dezelfde persoon zijn. Om positief te kunnen beslissen op een dergelijk verzoek moet op zijn minst de identiteit van de bezoeker kunnen worden vastgesteld. Er bestaat verwarring over de identiteit van de bezoekster, nu zij niet haar nieuwe naam voert en ook het advocatenkantoor op de vraag of C.S. H. bij hen werkzaam is, niet heeft bevestigd dat C.S. H. bij hen werkzaam is, maar alleen heeft bevestigd dat S. L. daar werkzaam is. Dit is opmerkelijk, nu zij kennelijk in 2010 haar naam al heeft laten wijzigen. Het overgelegde paspoort komt derhalve niet met de persoon overeen. Voorts was de tijd om te beslissen kort. Indien het een schriftelijk verzoek was ingediend voor mevrouw H. als advocaat, was verzocht om een advocatenpas. Indien het verzoek was gedaan voor een rechtsbijstandverlener, was om een schrijven van het advocatenkantoor gevraagd waaruit blijkt dat de rechtsbijstandverlener daar werkzaam is.

3.         De beoordeling

De beroepscommissie gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.

Namens klager is op 4 april 2017 een verzoek ingediend tot het mogen ontvangen van geprivilegieerd bezoek op donderdag 13 april 2017 en 21 april 2017 van mevrouw S. L., werkzaam als juridisch adviseur bij het kantoor Ahmed Rahman Carr te Londen. Zij is expert op het terrein van Turkse en Koerdische kwesties en heeft diverse artikelen en expertrapporten geschreven over dit onderwerp. Op 12 mei 2000 heeft S.J. L.-J haar naam laten wijzigen in S.C.S. H., hetgeen blijkt uit de overgelegde ‘statutory declaration’. Het advocatenkantoor Ahmed Rahman Carr heeft per brief van 10 maart 2017 bevestigd dat mevrouw S. L. werkzaam is bij het kantoor en in deze brief niet de naam S.C.S. H. genoemd. Het verzoek tot het mogen ontvangen van geprivilegieerd bezoek is op 10 april 2017 afgewezen door de directeur van de locatie De Schie.

Ingevolge artikel 38, zevende lid, van de Pbw in samenhang bezien met artikel 37, eerste lid onder i, van de Pbw heeft een rechtsbijstandverlener toegang tot de gedetineerde op in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen.

Het is niet onbegrijpelijk dat de directeur op basis van hiervoor geschetste informatie twijfels over de identiteit van mevrouw H. had. Schriftelijk is verzocht tot het mogen ontvangen van geprivilegieerd bezoek van mevrouw L. Voorts heeft het advocatenkantoor Ahmed Rahman Carr bevestigd dat mevrouw L. daar werkzaam is, terwijl zij kennelijk haar naam al in 2010 heeft laten wijzigen. Derhalve is het niet onbegrijpelijk dat de link tussen mevrouw L. en mevrouw H. als rechtsbijstandverlener in een Engelse ontnemingszaak op het moment dat het bestreden besluit is genomen, moeilijk kon worden gelegd. Dit geldt mede gelet op het korte tijdsbestek waarbinnen beslist moest worden op het verzoek. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.   

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. drs. J.P. Meesters en drs. P.J.M. van Puffelen, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 19 juli 2018.

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven