Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-15 en R-20, 6 juni 2018, beroep
Uitspraakdatum:06-06-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummers:         R-15 en R-20

betreft:     [klager]         datum: 6 juni 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van de bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften, ingediend door mr. E. Kattestaart, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen twee uitspraken van 28 november 2017 van de beklagcommissie bij FPC De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 mei 2018, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klagers raadsvrouw mr. E. Kattestaart, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch medeweker bij FPC De Rooyse Wissel.

Klager heeft afstand gedaan van het recht om ter zitting te verschijnen.

Als toehoorders waren aanwezig mr. M.J.H. van den Hombergh en mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, leden van de Raad.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraken van de beklagcommissie

Het beklag betreft:
a.         de oplegging van een zorg op maat (ZOM)-programma aan klager ingaande rond 22 april 2017 (RV 2017/167 en 186);
b.         de oplegging van afdelingsarrest  aan klager ingaande op 26 juli 2017 (RV 2017/452) en
c.         de oplegging van afdelingsarrest  aan klager ingaande op 2 augustus 2017 (RV 2017/452).

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag vermeld onder a. en c. op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven en ten aanzien van b.  geen uitspraak gedaan.

2.         De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

a. De inlichtingen van 25 augustus 2017 zijn niets zeggend. Zij ontkennen noch bevestigen dat er sprake was van een identiek programma voor alle verpleegden van Luxor 2. De raadsvrouw beschikt niet over de rapportages van sociotherapie. Het is lastig om inhoudelijk te reageren. Als de hele afdeling hetzelfde ZOM-programma wordt opgelegd, is er sprake van een verkapte maatregel.b. en c. De schriftelijke mededeling met betrekking tot b. is te laat uitgereikt.

De juridisch medewerker mr. S. heeft de raadsvrouw na de beklagzitting gezegd dat c. een oneigenlijke verlenging betrof en beëindigd diende te worden. Klager is ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in het beklag. Verzocht wordt om mr. S. als getuige te horen. 

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

a. Het is niet juist dat de verpleegden van klagers afdeling allen een zelfde ZOM-programma hadden. Dit blijkt uit de rapportages van sociotherapie.

b. en c. In de reactie van de juridisch medewerker S. op het schorsingsverzoek met nummer 17/2532/STA, die wordt overgelegd, geeft zij aan dat de maatregel vermeld onder b. na zes dagen is beëindigd. De gronden voor de maatregelen vermeld onder b. en c. waren verschillend. De grond van seksueel grensoverschrijdend gedrag kwam er later bij. Het is juist dat de schriftelijke mededeling met betrekking tot b. te laat is uitgereikt, maar de ordemaatregelen hebben te kort geduurd om klager te kunnen ontvangen in het beklag.

Gesproken is met de juridisch medewerker mr. S. na haar zwangerschapsverlof. Zij gaf aan dat het klopt dat zij na de beklagzitting met de raadsvrouw heeft gesproken. Zij heeft de raadsvrouw gezegd te zullen fungeren als doorgeefluik en dat ze zou kijken wat er speelde.

3.         De beoordeling

De beroepscommissie acht zich aan de hand van de stukken en de behandeling ter zitting voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en ziet geen reden om de juridisch medewerker mr. S. te horen of schriftelijk nadere vragen te stellen. Zij wijst derhalve het verzoek van de raadsvrouw af.

Hetgeen in beroep ten aanzien van a. is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie.

Ten aanzien van b. overweegt de beroepscommissie dat de beklagcommissie op dit punt geen beslissing heeft genomen. De beroepscommissie zal dit punt van het beklag om proceseconomische redenen als enige en hoogste instantie zelf afdoen.

Ten aanzien van b. en c. overweegt de beroepscommissie dat het afdelingsarrest dat is ingegaan op 26 juli 2017 is opgelegd in verband met verdenking van handel in drugs en op 1 augustus 2017 beëindigd. Vervolgens is klager op 2 augustus 2018 opnieuw afdelingsarrest opgelegd op grond van onder meer grensoverschrijdend seksueel gedrag, welk afdelingsarrest op 3 augustus 2017 is beëindigd.

Uit onder meer RSJ 15 november 2016, 16/2098/TA en RSJ 2 juli 2016, 16/330/TA volgt dat indien sprake is van ordemaatregelen met identieke grondslag er sprake is van cumulatie en dat de duur van de verschillende ordemaatregelen bij elkaar kan worden opgeteld voor de bepaling van de ontvankelijkheid op grond van

artikel 57 Bvt. Nu in het onderhavige geval de ordemaatregelen niet op identieke gronden zijn opgelegd, dient de ontvankelijkheid per ordemaatregel te worden bezien. Nu de onder b. en c. vermelde ordemaatregelen van afdelingsarrest elk korter dan een week heeft geduurd, wordt niet voldaan aan het bepaalde in artikel 57, eerste lid, Bvt en kan de beroepscommissie klager niet in het beklag ontvangen.

De beroepen zullen gelet op het bovenstaande ten aanzien van a. en c. ongegrond worden verklaard en klager zal in het beklag vermeld onder b. alsnog niet-ontvankelijk worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart de beroepen ten aanzien van a. en c. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraken van de beklagcommissie. Zij verklaart klager in het beklag vermeld onder b. alsnog niet-ontvankelijk in het beklag.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.M. Maanicus, voorzitter, prof. dr. F. Boer en drs. M.R. Daniel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 6 juni 2018.

 

 

       

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

 

 

Naar boven