Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1971/GB, 7 oktober 2003, beroep
Uitspraakdatum:07-10-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/1971/GB

Betreft: [klager] datum: 7 oktober 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 18 augustus 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1982], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 28 juli 2003 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, waarop niet is aangetekend wanneer deze aan klager is uitgereikt,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis voor psychologisch onvolwassenen De Schie te Rotterdam, hierna te noemen de jovo-gevangenis De Schie, ongegrondverklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 4 maart 2003 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. Haarlem. Vanuit dit h.v.b. is hij geselecteerd voor de jovo-gevangenis De Schie, een normaal beveiligde inrichting met een regime van algehele gemeenschap.Deze plaatsing was ten tijde van het instellen van het beroep nog niet gerealiseerd.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van 42 maanden met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 2 juli 2003. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 21 juni 2005.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht.
Wanneer klager naar Rotterdam wordt overgeplaatst, kan hij geen bezoek meer ontvangen. Zijn ouders, die in IJmuiden wonen, spreken geen Nederlands. Voor de reis naar Rotterdam zijn zij afhankelijk van het openbaar vervoer. De reiszou te lang gaan duren. Klager hoopt in het h.v.b. Haarlem te kunnen blijven tot hij in aanmerking komt voor een zogenoemd open kamp.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager verblijft sinds 13 maart 2003 in het h.v.b. Haarlem. Conform de werkafspraken had het b.s.d. binnen veertien dagen een indicatieset aan de selectiefunctionaris moeten voorleggen, zodat bezien kon worden of hij in hetjovo-circuit moest worden geplaatst. Kennelijk is klager over het hoofd gezien. In het kader van zijn selectie voor een gevangenis heeft de selectiefunctionaris alsnog om een indicatiestelling gevraagd. Daaruit bleek dat klagerjovo-geïndiceerd is. Hierop is klager geselecteerd voor de jovo-gevangenis De Schie. Deze selectie behoeft verdere detentiefasering overigens niet in de weg te staan. Het feit dat klagers familie in IJmuiden woont, daar een eigenzaak drijft en door de afstand moeilijk op bezoek kan komen, is voor klager erg lastig, maar ongerief voor het bezoek is nu eenmaal inherent aan een detentiesituatie.

4. De beoordeling
4.1. De jovo-gevangenis De Schie is een inrichting voor bijzondere opvang als bedoeld in artikel 16 Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden.

4.2. De beroepscommissie stelt, gelet op de inhoud van klagers bezwaar- en beroepschrift, vast dat het beroep van klager niet is gericht tegen zijn jovo-indicatie, maar dat hij het niet eens is met de keuze van de jovo-gevangeniswaar hij dient te verblijven.
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is, nu klager voldoet aan de voor de onder 4.1 genoemde inrichting geldende criteria, niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle inaanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hetgeen klager over de bezoekmogelijkheden heeft aangevoerd, is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te komen. In dit verband wordtoverwogen dat er in Nederland thans drie jovo-gevangenissen zijn en wel in Rotterdam, Vught en Zutphen. Plaatsing in één van de twee andere inrichtingen, die nog verder van IJmuiden gelegen zijn, komt evenmin tegemoet aan klagersbezoekargument.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 7 oktober 2003

secretaris voorzitter

Naar boven