nummer: 18/408/GV
betreft: […] datum: 29 juni 2018
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.M.J.P. Penners, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 15 februari 2018 genomen beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister), alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager en zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft nooit alcohol gebruikt in de inrichting. Er zijn geen redenen te vrezen voor invoer van contrabande. De gemeten positieve uitslagen bij urinecontroles op 12 december 2017, 25 januari 2018 en 7 februari 2018 zijn verwaarloosbaar klein vergeleken bij de uitslag van 8 november 2017. Een positieve urinecontrole dient niet ook nog te tellen als onbetrouwbaarheid in het nakomen van afspraken. Klager heeft nog geen enkele keer verlof genoten. Klagers moeder is door ziekte niet in staat klager in de inrichting te bezoeken.
Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager ontkent het (zeden)delict waarvoor hij is veroordeeld, zodat behandeling niet mogelijk is. Klager scoorde driemaal binnen drie maande positief bij een urinecontrole. Met het drugsgebruik is sprake van gebleken onbetrouwbaarheid. Er bestaat geen vermoeden van alcoholgebruik of invoer van contrabande, maar wel van drugsgebruik. Het recente drugsgebruik vormt een contra-indicatie voor verlofverlening. Indien klagers moeder niet in staat is hem te bezoeken, zou klager incidenteel verlof kunnen verzoeken.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Sittard heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, omdat klager driemaal binnen drie maanden positief scoorde bij een urinecontrole.
Het Openbaar Ministerie heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, mits aan klager een contactverbod met het slachtoffer wordt opgelegd.
De politie heeft positief geadviseerd ten aanzien van het verlofadres.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier jaar met aftrek, wegens verkrachting en diefstal. De einddatum van klagers detentie is bepaald op 19 november 2018.
Vooropgesteld dient te worden dat bij verzoeken tot algemeen verlof een belangenafweging dient te worden gemaakt tussen enerzijds het individuele belang van de gedetineerde om zich tijdig en goed te kunnen voorbereiden op zijn terugkeer in de maatschappij en anderzijds het algemeen belang van – onder meer – de orde, rust en veiligheid in de samenleving en een ongestoorde tenuitvoerlegging van de opgelegde vrijheidsstraf.
Vaststaat dat klager bij urinecontroles op 8 november 2017, 12 december 2017, 25 januari 2018 en 7 februari 2018 positief heeft gescoord. In het Drugsontmoedigingsbeleid van 10 december 2014 is vermeld dat bij het voor de tweede maal gebruiken van softdrugs binnen een periode van drie maanden het eerstvolgende verlof wordt ingetrokken. Gelet hierop kan de beslissing tot afwijzing van klagers verlofaanvraag niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van P. de Vries, secretaris, op 29 juni 2018
secretaris voorzitter