Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1545/GA, 13 oktober 2003, beroep
Uitspraakdatum:13-10-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Urinecontrole  v

Uitspraak

nummer: 03/1545/GA

betreft: [klager] datum: 13 oktober 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 8 juli 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 3 juli 2003 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Utrecht, Wolvenplein SOV,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 september 2003, gehouden in de p.i. Amsterdam, is gehoord [...], unit-directeur Wolvenplein SOV.

Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt. Telefonisch is door personeel van Wolvenplein SOV d.d. 16 september 2003 aan het secretariaat van de Raad medegedeeld dat klagerte kennen heeft gegeven dat hij niet naar de zitting vervoerd wenste te worden, maar dat hij dit niet schriftelijk wenste te bevestigen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de oplegging van een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in de eigen verblijfsruimte vanwege het niet inleveren van urine binnen anderhalf uur.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep gepersisteerd bij zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt. Klager heeft daaraan toegevoegd dat hij gewoonlijk na 8.30 uur plast, maar dat de directeur nu had gesteld dat klager vóór 8.30 uurmoest plassen. Het lukt klager gewoon niet om vóór dat tijdstip te plassen.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Met de invoering van het nieuwe dagprogramma in de SOV d.d. 16 maart 2003 is de termijn, waarbinnen urine afgestaan dient teworden, teruggebracht van vier tot anderhalf uur. Artikel 9 van de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen is niet van toepassing binnen de SOV, maar enkel van toepassing op vrijwillig ondergane urinecontroles en gedurendedeelname aan een penitentiair programma. Indien er vier uur gewacht dient te worden, kan een gedetineerde het gehele dagprogramma saboteren. Het gebeurt niet vaak, maar er zijn een stuk of drie gedetineerden die standaard weigerenom urine af te staan. Met de andere SOV’s is geen overleg gevoerd over terugbrengen van de termijn.

3. De beoordeling
Voor urinecontroles tegen de wil van een gedetineerde is een wettelijke basis noodzakelijk. De wettelijke basis voor de afname van urine bij gedetineerden is gelegen in artikel 30 Pbw. Op grond hiervan kan de directeur onderbepaalde voorwaarden een gedetineerde verplichten om urine af te staan ten behoeve van een onderzoek van die urine. Teneinde een zorgvuldige toepassing van de urinecontrole te waarborgen is in artikel 30, tweede lid, Pbw bepaald datde Minister nadere regels stelt omtrent de wijze van uitvoering van de urinecontrole. Deze nadere regels zijn uitgewerkt in de Ministeriele regeling van 2 juni 1999 Urinecontrole penitentiaire inrichtingen nr. 726428/98/DJI, Stcrt.128, (hierna de Regeling). Anders dan de directeur meent, strekt artikel 9 van de Regeling er niet toe om de toepasselijkheid van de Regeling te beperken tot vrijwillige controles en controles tijdens een penitentiair programma,maar juist om de regeling van de urinecontroles tegen de wil van de gedetineerde tevens van toepassing te laten zijn op vrijwillige controles en controles tijdens een penitentiair programma.
Op grond van artikel 3, vierde lid, van de Regeling wordt een gedetineerde, die niet direct tot afgifte van urine in staat is, gedurende een periode van vier uur alsnog in de gelegenheid gesteld onder direct visueel toezicht urineaf te staan. Vaststaat dat aan klager in plaats van die vier uur slechts een termijn van anderhalf uur is geboden. Weliswaar legt de Regeling een zekere druk op de inrichting en is verstoring van het dagprogramma het gevolg, maardit rechtvaardigt niet het terzijde leggen van deze ook op de SOV toepasselijke regeling. Dit maakt dat de uitspraak van de beklagcommissie niet in stand kan blijven en het beklag gegrond zal worden verklaard. Nu de gevolgen van debestreden beslissing niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden, komt aan klager terzake van het door hem ondervonden ongemak een financiële tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal de hoogte van de tegemoetkoming vaststellen op €50,=.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.R. Meijeringh en mr. drs. A. Rook, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 13 oktober 2003

secretaris voorzitter

Naar boven