Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 18/0179/GA, 12 juni 2018, beroep
Uitspraakdatum:12-06-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

                                          

nummer:          18/179/GA

betreft: [klager]            datum: 12 juni 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 27 november 2017 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught. alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 mei 2018, gehouden in p.i. Vught, zijn - niet in elkaars aanwezigheid - gehoord klagers raadsman mr. J.W.G.M. Kral, en de heer […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij p.i. Vught. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Als toehoorder was ter zitting aanwezig de heer mr. dr. J. de Lange, lid van de Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

           

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft de weigering om klager een CI+ kaart te laten invoeren (VU 2017/001447).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Door en namens klager is in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Een CI+ kaart zorgt voor de ontvangst van extra televisiezenders. Een dergelijke kaart valt niet onder de definitie “zend- en communicatieapparatuur”. Uit de rapportage van het NFI blijkt namelijk dat er twee typen CI+ kaarten zijn. Door de kaart zonder FPTV wordt geen tweerichtingscommunicatie met de buitenwereld onderhouden. Klager betwist dat tweerichtingscommunicatie met zijn televisie mogelijk is. Hij heeft zijn televisie in de inrichtingswinkel aangeschaft. Klager stelt voor zijn televisie zo nodig door het NFI te laten onderzoeken. Momenteel zit klager in locatie de Schie. Daar mag klager de kaart ook niet invoeren. Klager heeft maar een beperkt zenderaanbod en wil graag gebruik maken van meer actualiteitenzenders, zodat hij zich kan ontwikkelen. Daar komt bij dat klager 23 uur op cel zit, omdat hij in een speciaal programma zit. De directeur dient een belangenafweging te maken tussen klagers belang en het belang van de veiligheid in de p.i. Klager ziet het belang van de veiligheid niet. 

Klager merkt in het algemeen op dat hij vindt dat het te lang heeft geduurd voordat de beklagcommissie een beslissing heeft genomen. Daarnaast is de uitspraak moedwillig achtergehouden. Klager heeft hierdoor het vertrouwen in de beklagcommissie verloren.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Een CI+ kaart kan in combinatie met een geschikt TV toestel en een geschikte netwerkverbinding wel tweerichtingscommunicatie mogelijk maken, zoals ook vermeld in het rapport van de NFI. Dit is ook nagevraagd aan de ICT medewerker in p.i. Vught. Die medewerker heeft aangegeven  dat het heel goed mogelijk is om via wifi of 4G buiten de muur een netwerk op te zetten waarmee dan via de CI+kaart gecommuniceerd kan worden. Inmiddels worden tv’s niet meer verkocht in de inrichtingswinkel en mogen ze ook niet meer ingevoerd worden. De p.i. verstrekt zelf tv's aan de gedetineerden. Klager beschikt over een basispakket met meer dan 50 zenders, zoals ook blijkt uit een nader toegestuurd overzicht van de zenders die klager in de p.i. kon ontvangen. Een gedetineerde kan geen gebruik maken van life voetbalwedstrijden, erotische sites, Netflix en soortgelijke zenderaanbieders. Wel beschikt  hij over veel -ook internationale- actualiteitenzenders. Klager wordt een dagprogramma aangeboden. Dat hij  23 uur op cel zit is zijn eigen keuze.

3.         De beoordeling

De beroepscommissie merkt op dat klager al in augustus 2016 in beklag is gegaan tegen de weigering van de invoer van een CI+ kaart. De beslissing van de beklagcommissie  is door de beroepscommissie behandeld (RSJ, 13 juni 2017, 16/3514/GA). Op 13 juni 2017 heeft de beroepscommissie van de RSJ onder andere beslist  dat de directeur voorafgaand aan zijn beslissing een gemotiveerde en kenbare afweging had moeten maken tussen het belang van klager bij een CI+ kaart op cel en de belangen als vermeld in artikel 45, eerste en tweede lid van de Pbw. De directeur werd daarbij opgedragen een nieuwe schriftelijke en gemotiveerde beslissing te nemen, waarbij hij die belangenafweging moest maken. De directeur heeft daarop een nieuwe beslissing genomen. Daartegen is klager in beklag gegaan. Dat beklag is onderwerp in deze zaak. De beroepscommissie moet dus in onderhavige zaak beoordelen of de directeur een dergelijke belangenafweging heeft gemaakt in zijn afwijzende beslissing van 17 juli 2017.

Uit artikel 45, eerste  lid van de Pbw volgt dat het bezit van bepaalde voorwerpen verboden is indien dat noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting, dan wel van de beperking van de aansprakelijkheid van de directeur voor de voorwerpen.

De directeur heeft de invoer van de kaart geweigerd in het belang van de orde en veiligheid binnen de inrichting. De beroepscommissie constateert dat de directeur in zijn beslissing van 17 juli 2017 dit belang heeft onderbouwd en omschreven. Daarbij is ook verwezen naar het NFI-rapport dat ten behoeve van de hiervoor genoemde beslissing van de beroepscommissie is opgesteld. De directeur heeft echter niet expliciet klagers belang om een CI+ kaart op cel te hebben bij de belangenafweging betrokken. De directeur heeft in deze dus geen volledige belangenafweging gemaakt. Wat daar ook van zij, de beroepscommissie zal deze zaak nu om proceseconomische redenen zelf afdoen. Klager stelt dat hij recht heeft op de CI+ kaart, maar onderbouwt niet voldoende wat zijn specifieke belang is bij ontvangst van meerdere zenders. Klager vindt dat hij recht heeft op kennisnemen van het nieuws. De beroepscommissie stelt in dit verband vast dat klager beschikt over diverse actualiteiten zenders. Gelet op de zenders waarover klager kon beschikken in de p.i. wordt niet tekortgedaan aan zijn recht op kennisnemen van het nieuws.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt - met aanvulling van gronden - de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. R.S.T. van Rossem-en Broos en mr. M.J. Stolwerk, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.G. Dekker, secretaris, op 12 juni 2018

        

        

 

            secretaris         voorzitter

Naar boven