Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 18/0570/GM, 14 juni 2018, beroep
Uitspraakdatum:14-06-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

 

nummer:          18/570/GM

betreft: [klager]            datum: 14 juni 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de tandarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 16 januari 2018 van de bemiddeling door de tandheelkundig adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 april 2018, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, is gehoord klagers raadsman mr. G. Th. Offreins. Klager en de inrichtingstandarts zijn niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beroep

De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de tandheelkundig adviseur van 27 november 2017, betreft het niet juist omgaan met klagers klachten, waardoor hij nu nog steeds last ervaart. Daarnaast werd het advies van de kaakchirurg niet goed opgevolgd.

2.         De standpunten van klager en de tandarts

De advocaat heeft ter zitting om aanhouding gevraagd, nu klager niet aanwezig was, terwijl hij geen afstand heeft gedaan van zijn verschijningsrecht voor deze zitting. Hij tekende wel een afstandsverklaring, maar die had betrekking op een zitting bij een gerechtshof. Er is dus sprake van miscommunicatie.

Door en namens klager is de klacht als volgt toegelicht. Vanaf het begin dat hij binnen zit heeft hij last van zijn tanden. Zijn tanden werden eruit getrokken terwijl die tanden gerepareerd hadden kunnen worden.

De tandarts heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de tandheelkundig adviseur, niet nader toegelicht. Dit standpunt luidt als volgt. Klager is meermalen bij de tandarts geweest in verband met tandproblemen. Daarnaast is hij doorverwezen naar een kaakchirurg.

3.         De beoordeling

De beroepscommissie heeft de zaak ter zitting aangehouden, nu uit de beschikbare stukken onvoldoende bleek wat klagers medische toestand is en wat precies de door de inrichtingstandarts gevolgde behandeling is geweest. De beroepscommissie heeft daarom de inrichtingstandarts gevraagd om nadere informatie toe te sturen. Uit de nader ontvangen informatie volgt dat klager door de inrichtingstandarts werd doorverwezen naar de kaakchirurg. Die verrichtte vervolgens verscheidene handelingen, zoals het trekken van tanden. De nadere informatie is consistent. Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft de klacht betrekking op het handelen van de kaakchirurg en is niet gebleken dat de inrichtingstandarts het beleid van de kaakchirurg niet opvolgde. De beroepscommissie kan klager dan ook niet ontvangen in zijn klacht, aangezien de kaakchirurg niet kan worden beschouwd als de inrichtings(tand)arts als bedoeld in art. 28 van de Penitentiaire maatregel noch als een andere hulpverlener die bij de zorg aan gedetineerden zijn betrokken.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, dr. H.J.P. Kroeze en drs. K.M.P.A.M. Habryka, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.G. Dekker, secretaris, op 14 juni 2018

      

           

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven