Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 18/0672/GM, 19 juni 2018, beroep
Uitspraakdatum:19-06-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          18/672/GM

betreft: [klager]                  datum: 19 juni 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […, verder te noemen klager, gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) De Schie te Rotterdam, alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 7 februari 2018 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie en Veiligheid.

Ter zitting van de beroepscommissie van 29 mei 2018, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, is klager gehoord. De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. De Schie is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beroep

De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 14 december 2017, betreft: het niet verhogen van de dosering quetiapine; het viermaal niet verstrekken van medicatie; het uitblijven van de overplaatsing naar een PPC.

2.         De standpunten van klager en de inrichtingsarts

Klager heeft zijn klachten als volgt toegelicht. Klager klaagt sinds zijn binnenkomst in de inrichting op 17 november 2017 dat zijn dosering quetiapine moet worden verhoogd in verband met zijn claustrofobie. Klager heeft dit vier weken lang geprobeerd.  De psychiater wilde de medicatie niet verhogen. Klager slikt 1x25 mg quetiapine om 17.00 uur en 3x25 mg om 22.00 uur. Klager wilde 2x50 mg. Pas nadat klager tweemaal in de iso heeft verbleven, is de medicatie door een arts van buitenaf verhoogd. Ook is viermaal klagers medicatie zoekgeraakt, ook tijdens zijn verblijf in de iso. Klager heeft last van claustrofobie en wordt genegeerd. De Schie is geen plek voor psychiatrische patiënten; hij krijgt daar te veel prikkels. Klager wil naar een kliniek of het PPC. Klager heeft tweemaal eerder in het PPC verbleven. In het PPC wordt er naar klager geluisterd. De psychische toestand van klager buiten was beter. Als klager psychotisch wordt, gaat het mis.

Klager verbleef van december 2015 tot en met april 2016 in het PPC van de p.i. Over-Amstel (de Bijlmer) en ontving toen 100 mg quetiapine. Op 21 februari 2018 is klager overgeplaatst naar het PPC Haaglanden, alwaar hij ’s-avonds 1x300 mg quetiapine ontvangt. Klager wil weten waarom de inrichtingsarts van de p.i. De Schie hem niet direct 100 mg quetiapine heeft verstrekt. Klager is op 17 november 2017 binnengekomen. Op het politiebureau ontving klager tweemaal daags 100 mg quetiapine. Dit heeft klager ook aan de medische dienst gemeld. De inrichting wilde de dosering echter niet verhogen. Als klager geen medicatie slikt, wordt hij benauwd en onrustig. Ook voor klagers detentie had hij last van claustrofobie. Hij is hiervoor nooit behandeld. De quetiapine is ook voor de onrust in klagers hoofd. Hij gebruikt 25 mg om in te slapen.

Klager heeft drie of vier keer totaal geen medicatie gekregen. Klager ontving geen uitleg waarom, aan klager werd enkel medegedeeld dat de medicatie er niet is. Klager meent dat het te lang heeft geduurd alvorens hij is aangemeld voor het PPC. Klager werd medegedeeld dat claustrofobie geen reden is voor een overplaatsing naar een PPC. Later heeft de PJ-rapporteur er voor gezorgd dat klager alsnog naar een PPC is overgeplaatst voor een second opinion.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen. Klagers plaatsing in een strafcel is een beslissing van de directeur van de inrichting en niet van een zorgprofessional. Op 14 december 2017 is de medicatie quetiapine van 1-2 maal daags 25 tot 50 mg (er lag een strip tabletten klaar voor zo nodig) omgezet naar tweemaal daags 50 mg. Klager zou gezegd hebben dat hij in andere inrichtingen tweemaal daags 100 mg kreeg, maar dit staat nergens in het dossier. Klager kwam binnen in de p.i. De Schie met een dosering van éénmaal daags 25 mg. In het medisch dossier is niet terug te vinden dat de medicatie niet is geleverd. Klager is elke dag bezocht door een zorgprofessional (arts, verpleegkundige en psychiater). Klager is op 20 november 2017 gezien voor een intake, waarna hij gemiddeld eens in de twee weken is gezien door de psycholoog en waarbij elke keer is gekeken naar zijn klachtenbeeld en gemoedstoestand. Klager is tien keer besproken in het psycho medisch overleg (PMO), waarbij meerdere malen is besloten dat geen sprake was van een indicatie voor een plaatsing in een PPC. Vanaf 17 januari 2018 heeft klager aangegeven geen contact meer te willen met de psycholoog. Hij bleef wel brieven sturen met verschillende verzoeken, waarna nog verschillende gesprekken zijn gevoerd. Toen op 6 februari 2018 signalen kwamen van een psycholoog van buiten dat er bij klager sprake was van een floride psychotisch beeld, is besloten tot een aanmelding bij het PPC voor een second opinion.

3.         De beoordeling

Uit de stukken, waaronder het medisch dossier van klager, en de door klager ter zitting van de beroepscommissie  gegeven toelichting komt naar voren dat klager vanuit het politiebureau op 17 november 2017 is binnengekomen in de inrichting. Klager stelt op het politiebureau 2x100 mg quetiapine te hebben ontvangen. Klager ontving in de inrichting in  eerste instantie 1x25 mg quetiapine, dat op 14 december 2017 is verhoogd naar 2x25 mg en op 15 januari 2018 naar 2x50mg. Klager is op 21 februari 2018 overgeplaatst naar het PPC Haaglanden. Op 22 februari 2018 is de dosering verhoogd naar 1x100mg en 1x50mg. Klager stelt thans 1x300mg quetiapine verstrekt te krijgen.

De beroepscommissie is van oordeel dat de inrichtingsarts een zelfstandige afweging kan maken van het te volgen medicatiebeleid. Dit houdt in dat er redenen kunnen zijn te starten met een lagere dosering. De zorgvuldigheid vereist dan wel dat de inrichtingsarts de dosering tijdig moet kunnen verhogen indien daar redenen voor zijn. Klager stelt dat zijn klachten ernstiger werden en heeft daarbij verwezen naar de hogere doseringen die hij eerder ontving. De beroepscommissie stelt vast dat het bijna een maand heeft geduurd alvorens de dosering werd verhoogd. Tegen deze achtergrond is de beroepscommissie van oordeel dat het ophogen van de dosering te lang heeft geduurd. Het beroep zal in zoverre gegrond worden verklaard.

De beroepscommissie volgt tevens klagers stelling dat hij enkele keren geen medicijnen verstrekt heeft gekregen. De omstandigheid dat, zoals de inrichtingsarts stelt, in het medisch dossier daarover geen aantekeningen zijn gemaakt, ontkracht in dit geval niet de stelling van klager. De stelling van klager zoals hij dat ook ter zitting van de beroepscommissie heeft toegelicht, acht de beroepscommissie geloofwaardig. Het beroep zal in zoverre gegrond worden verklaard.

Wat betreft het uitblijven van een overplaatsing naar het PPC is de beroepscommissie van oordeel dat de omstandigheid dat de medische dienst tot een ander oordeel komt dan de PJ-rapporteur omtrent de wenselijkheid klager over te plaatsen naar het PPC, niet meebrengt dat sprake is van onzorgvuldig medisch handelen als bedoeld in artikel 28 van de Pm, temeer nu is gebleken dat klager in het PMO is besproken. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard.

Voor de gegrond verklaarde klachten acht de beroepscommissie termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager voor het door hem ondervonden ongemak. De beroepscommissie stelt deze vast op € 25,-.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond voor wat betreft de dosering van quetiapine en het niet verstrekken van medicatie.

Zij verklaart het beroep voor het overige ongegrond.

Zij bepaalt de aan klager ten laste van de p.i. De Schie toekomende tegemoetkoming op € 25,-.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, drs. P.J.M. van Puffelen en dr. ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 19 juni 2018

 

 

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven