Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 18/0696/GB, 18 juni 2018, beroep
Uitspraakdatum:18-06-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         18/696/GB

Betreft:            [Klager]           datum: 18 juni 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.J.N. Vermeij, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 8 februari 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in het bezwaarschrift gericht tegen de beslissing de detentie vervangende behandeling bij Exodus te Amsterdam te beëindigen en hem terug te plaatsen in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard.

2.         De feiten

Klager was sedert 27 januari 2016 gedetineerd. Hij onderging een detentie vervangende behandeling bij Exodus te Amsterdam. Op 15 november 2017 is de behandeling beëindigd en is klager teruggeplaatst in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos. Op 4 december 2017 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein. Op 26 januari 2018 is klager in vrijheid gesteld.

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Het is onjuist dat klager geen belang meer zou hebben. Het besluit tot terugplaatsing dient te worden aangemerkt als een sanctiebesluit. Een bezwaarschrift tegen een sanctiebesluit dient altijd ‘ex tunc’ te worden beoordeeld. Dit blijkt onder meer uit het tekst en commentaar bij artikel 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) (aantekening 2) en de conclusie van 4 april 2018 bij ECLI:NL:RVS:2018:1152. Beoordeeld naar de situatie op 22 november 2017 had klager ruim voldoende belang bij heroverweging van de beslissing tot terugplaatsing.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager is op 26 januari 2018 in vrijheid gesteld. Om die reden heeft de selectiefunctionaris klager niet-ontvankelijk in zijn bezwaarschrift verklaard.

4.         De beoordeling

Namens klager is aangevoerd dat de beslissing tot terugplaatsing een

sanctiebesluit zou betreffen en dat een tegen een dergelijk besluit ingediend bezwaarschrift ‘ex tunc’ zou dienen te worden beoordeeld. De beroepscommissie stelt vast dat op een procedure als de onderhavige de Awb, gelet op het bepaalde in artikel 1:6, aanhef en onder a, van de Awb, niet van toepassing is.

Klager is op 26 januari 2018 in vrijheid is gesteld. De beslissing van de selectiefunctionaris klager niet-ontvankelijk in zijn bezwaar te verklaren, is dan ook een juiste geweest. Het beroep zal, gelet op het voorgaande, ongegrond worden verklaard. 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van Y.L.F. Schuren, secretaris, op 18 juni 2018.

 

 

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven