Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 18/92/GA en 18/94/GA, 15 augustus 2018, beroep
Uitspraakdatum:15-08-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          18/92/GA en 18/94/GA

betreft: [klager]                 datum: 15 augustus 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.G.J.E. Lut, namens […], verder te noemen klager,

gericht tegen de uitspraken van 18 oktober 2017 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 26 april 2018, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad is klagers raadsvrouw, mr. C.G.J.E. Lut, gehoord. Van deze zitting is een verslag opgemaakt. Omdat geen vervoer voor klager was geregeld, is de mondelinge behandeling van het beroep voortgezet ter zitting van de beroepscommissie van 6 juli 2018, gehouden in de p.i. Vught, waar klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. C.G.J.E. Lut, is gehoord. De directeur van de p.i. Dordrecht heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

           

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraken van de beklagcommissie

Het beklag, voor zover in beroep aan de orde, betreft:

a.het feit dat klager op 12 en 13 juni 2017 niet heeft mogen bellen met zijn advocaat (PD-2017-310/311);

b. het niet mogen luchten op 12 en 13 juni 2017 (PD-2017-312);

c. een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van zeven dagen, ingaande op 13 juni 2016 en eindigend op 20 juni 2017 (PD-2017-298);

d. het niet langer toestaan dat klager tweemaal daags mag douchen (PD-2017-308);

e. het feit dat klager dient te werken als gevolg waarvan hij niet toekomt aan wondverzorging (PD-2017-231).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Op 12 en 13 juni 2017 speelden tal van kwesties aangaande klagers medische gesteldheid waarover klager zijn advocaat wilde bellen. Klager meent dat de noodzaak aanwezig was met zijn advocaat contact op te nemen. Klager betwist dat hem de gelegenheid is geboden vanuit de iso te bellen. Een medegedetineerde heeft klagers advocaat gebeld dat klager in de isoleercel verbleef, waartegen beklag moest worden ingesteld. Klager heeft gebeld met zijn dochter. Klager was op 13 juni 2017 jarig en heeft jarenlang geen contact met zijn dochter gehad. Zij zou die dag komen, maar dit bezoek zou door de ordemaatregel niet doorgaan. Klager was hierover zeer emotioneel. Klager heeft geprobeerd zijn dochter te bellen maar kreeg haar toen niet aan de lijn. Waarschijnlijk heeft zijn dochter hem teruggebeld en een terugbelverzoek ingediend. Hierna heeft klager geprobeerd haar terug te bellen.

Uit de door de directeur overgelegde stukken blijkt niet dat klager heeft mogen luchten. Klager blijft erbij dat hem niet is aangeboden te mogen luchten. Het is het woord van de directeur tegenover die van klager. Klager meent dat in zijn voordeel moet worden beslist. Bij twijfel dient klager het voordeel te krijgen.

Klager is vanwege een medisch probleem aan zijn huid geopereerd, als gevolg waarvan hij zijn wonden dagelijks tweemaal dient te verschonen en te douchen. Hiervoor is klager geen of onvoldoende gelegenheid geboden. Klager werd hierdoor kwaad, raakte gefrustreerd en angstig en werd verbaal luidruchtig. Klager is hierom in afzondering geplaatst. De plaatsing van klager in een afzonderingscel voor de duur van zeven dagen is gelet op de landelijke sanctiekaart disproportioneel. Voor zover klager is afgezonderd in afwachting van zijn overplaatsing naar de BPG, is sprake van ‘détournement de pouvoir’. De directeur had ook kunnen volstaan met een plaatsing van klager op zijn eigen cel. Er heeft geen belangenafweging plaatsgevonden. De directeur heeft geen oog voor klagers problematiek. De beslissing lijdt aan een motiveringsgebrek.

Klager mocht niet douchen, terwijl de medische dienst had gezegd dat hij tweemaal per dag mocht douchen. Het komt vaker voor dat klager niet tweemaal per dag mag douchen. Er waren geen tijden afgesproken, het mocht volgens de medische dienst op ieder moment.Ze lieten klager meestal zitten en maakte geen tijd vrij.

De wondverzorging is in het gedrang gekomen, doordat klager op instructie van de directeur arbeid diende te verrichten. De intrekking van de medische kaart heeft om onnavolgbare redenen plaatsgevonden. Gedurende de drukke momenten van de recreatie is er niet altijd evenveel ruimte om te douchen te telefoneren met de advocaat en/of familie. Om die reden had klager een medische kaart, zodat hij aan zijn herstel kon werken zonder dat hij naar de arbeid hoefde te gaan en moest meedraaien in het reguliere programma. Er heeft geen belangenafweging plaatsgevonden. De beklagcommissie is op voorgaande punten niet ingegaan. Klager meent dat hij het voordeel van de twijfel moet krijgen. 

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft zich veelvuldig niet gehouden aan regels en afspraken en is verbaal zeer agressief en bedreigend geweest. Er zijn veel incidenten geweest. De afdeling heeft onder zware druk gestaan. Met klager zijn afspraken gemaakt teneinde te werken aan gedragsverandering en re-integratieactiviteiten. Kort hierna is klager in een afzonderingscel geplaatst wegens aanhoudend negatief en dwingend gedrag, agressief en dreigende houding en gedrag en het niet houden aan de gemaakte afspraken en aanwijzingen van het personeel. Klager is ondanks zin zeer agressieve gedrag in de gelegenheid gesteld te bellen met zijn advocaat. Hij heeft zelfstandig niet de keuze gemaakt zijn advocaat te bellen.

Klager is op 12 juni 2017 om 08.00 uur in gelegenheid gesteld te luchten. Klager heeft er echter voor gekozen niet op tijd uit zijn bed te komen dan wel klaar te staan voor het luchten. Klager heeft vaker gemeend zelf het dagprogramma te kunnen bepalen. Op 13 juni 2017 is klager een luchtmoment aangeboden in de luchtruimte bij de afzonderingscel. Klager is in de luchtkooi geplaatst, maar heeft gevraagd te mogen bellen, waardoor het luchtmoment werd afgebroken.

De aan klager opgelegde ordemaatregel kan niet als een straf worden uitgelegd. De orde, rust en veiligheid kon met klager op de reguliere afdeling niet gegarandeerd worden. Met klager zijn zeer zorgvuldige afspraken gemaakt. Klager koos ervoor de tijd die bedoeld was voor het verschonen, te gebruiken om te bellen of te koken.

Klager is in de periode dat hij niet hoefde te werken en een medische kaart had, in de gelegenheid gesteld te douchen. Klager spreekt dit niet tegen. Klager heeft door zijn eigen houding en gedrag zich gebracht in een situatie waar hij verplicht is te werken. Het valt de directeur niet te verwijten dat klager met zijn gedrag een onmogelijke situatie creëert. Als klager naar de arbeid gaat kan hij tweemaal daags douchen. Het is de directeur niet bekend dat klager lichamelijke hinder heeft ondervonden van het al dan niet douchen. Klager is onder continue zorg en begeleiding geweest van de medische dienst. 

3.         De beoordeling

a.

Op grond van artikel 39, vierde lid in verbinding met artikel 37, eerste lid onder i van de Pbw wordt de gedetineerde in de gelegenheid gesteld met zijn rechtsbijstandverlener (advocaat) telefonisch contact te hebben, indien hiervoor de noodzaak en de gelegenheid bestaat. Klager stelt dat hem gedurende zijn verblijf in de afzonderingscel op 12 en 13 juni 2017 die gelegenheid niet is geboden.

Naar het oordeel van de beroepscommissie blijkt uit de stukken onvoldoende dat klager gedurende de periode dat hij in de afzonderingscel is geplaatst de mogelijkheid heeft gehad zijn advocaat te bellen. Vast staat echter dat klager niet met zijn advocaat heeft gebeld. De directeur stelt dat klager wel de gelegenheid is geboden zijn advocaat te bellen, maar dat hij dit moment heeft aangegrepen zijn dochter te bellen. De beroepscommissie kan dit echter op basis van de overgelegde stukken niet vaststellen. Het enkele feit dat klager op 13 juni 2017 met zijn dochter heeft gebeld, is daarvoor onvoldoende.  Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie zal in zoverre worden vernietigd en het beklag zal op dit onderdeel alsnog gegrond worden verklaard. Voor het door klager ondervonden ongemak, acht de beroepscommissie termen aanwezig aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. De directeur is in de gelegenheid zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming te bepalen. De beroepscommissie stelt de tegemoetkoming vast op € 5,=.

b.

De beroepscommissie heeft geen aanleiding te twijfelen aan het verweer van de directeur dat klager op 12 en 13 juni 2017 in de gelegenheid is gesteld te luchten. Hetgeen in beroep is aangevoerd, kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal met betrekking tot dit onderdeel daarom ongegrond worden verklaard.

c.

Op grond van artikel 24, eerste lid in verbinding met artikel 23, eerste lid, onder a van de Pbw is de directeur bevoegd een gedetineerde in afzondering te plaatsten indien dit in het belang is van de orde of de veiligheid in de inrichting.

Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft de directeur op basis van klagers gedrag in de inrichting kunnen oordelen dat een verder verblijf van klager op een reguliere afdeling niet realiseerbaar was en dat een plaatsing in afzondering noodzakelijk was. De directeur heeft in zijn verweerschrift voldoende gemotiveerd welke overwegingen hierbij een rol hebben gespeeld. Klagers stelling dat de maatregel disproportioneel is, daarbij verwijzend naar de landelijke sanctiekaart, gaat niet op aangezien geen sprake is van een disciplinaire straf waarvoor de sanctiekaart geldt, maar van een ordemaatregel. Hetgeen klager overigens heeft aangevoerd, kan niet tot een ander oordeel leiden. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

d. en e.

Klager heeft een medische kaart voor de verzorging van zijn wond en geen medische kaart voor de arbeid. De beroepscommissie is van oordeel dat klager zijn stelling dat hij onvoldoende gelegenheid is geboden te douchen in verband met zijn wondverzorging, onvoldoende heeft onderbouwd. Ook als klager naar de arbeid moet, heeft hij volgens de directeur voldoende gelegenheid zijn wond te verzorgen. De beroepscommissie heeft geen aanleiding hieraan te twijfelen. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep voor wat betreft klagers klacht over het niet in de gelegenheid stellen zijn advocaat te mogen bellen gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag op dit onderdeel gegrond.

Zij verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraken van de beklagcommissie.

Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M. Soffers, voorzitter,

mr. A.T. Bol en ing. M.J. Mulders, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris,

op 15 augustus 2018

 

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven