Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1780/SGA, 13 augustus 2003, schorsing
Uitspraakdatum:13-08-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/1780/SGA

betreft: [klager] datum: 13 augustus 2003

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 11 augustus 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Ooyerhoek van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Achterhoek te Zutphen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur van voornoemde locatie, inhoudende dat met ingang van 12 augustus 2003 een aanvangzal worden gemaakt met de verbouwing van een achttal verblijfsruimtes, waaronder die van verzoeker, van de gevangenis Zutphen, tot zogenaamde meermanscellen.

De voorzitter heeft voorts kennis genomen van het klaagschrift d.d. 11 augustus 2003 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 12 augustus 2003.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Verzoeker heeft het verzoek schriftelijk toegelicht en daartoe aangevoerd dat de directeur met het verbouwen van verzoekers verblijfsruimte in gaat tegen de uitdrukkelijke wens van verzoeker om niet met een medegedetineerde op ééncel te worden geplaatst. Indien de cel zal zijn aangepast als meermanscel zal er voor verzoeker geen andere mogelijkheid zijn dan met een medegedetineerde te moeten verblijven in die ene verblijfsruimte. De verbouwing valt, mede nude betreffende wetsartikelen nog niet zijn gewijzigd, niet onder eventuele voorbereidingshandelingen te plaatsen. De directeur wenst vanaf het moment van invoering van de betreffende wetswijziging een aanvang te kunnen maken met hetplaatsen van meer gedetineerden op één cel. Verzoeker wenst daaraan niet mee te werken. De beslissing van de directeur gaat naar verzoekers mening ten koste van zijn ontwikkeling en menselijke waardigheid.

Uit de inlichtingen van de directeur komt naar voren dat verzoeker kennelijk als uitgangspunt neemt dat hij, indien zijn cel geschikt gemaakt wordt voor meervoudig gebruik, geconfronteerd zal worden met een medebewoner van zijnverblijfsruimte. Dat is niet zonder meer het geval. Aan de hand van de ontwikkelde selectiecriteria zal moeten blijken of verzoeker geschikt is om in aanmerking te komen voor het verblijf met twee personen op één cel. Deze selectieheeft nog niet plaatsgevonden. De aanpassingen aan verzoekers verblijfsruimte hebben geen gevolgen voor het vloeroppervlak. Klagers verblijfsruimte zal ook na de aanpassingen voldoen aan de eisen die de wet daaraan stelt. Hetluchtcirculatiesysteem zal ten gevolge van de verbouwing niet buiten werking worden gesteld. In overeenstemming met de regels en richtlijnen van de Rijksgebouwendienst zijn afdoende maatregelen getroffen.

2.
De beoordeling
De beslissing van de directeur, van de tenuitvoerlegging waarvan schorsing wordt verzocht, betreft naar het voorlopige oordeel van de voorzitter een voorbereidende beheerstechnische maatregel. Dit is – nog steeds naar het voorlopigoordeel van de voorzitter – geen beslissing als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw. Om die reden kan verzoeker niet worden ontvangen in zijn verzoek.
Ten overvloede overweegt de voorzitter nog dat de Pbw voor de directeur van een inrichting waar een regime van algehele gemeenschap geldt, zoals de gevangenis Zutphen, de mogelijkheid open laat om gedetineerden – aan de hand van dedaarvoor geldende selectiecriteria – gemeenschappelijk onder te brengen.

3. De uitspraak
De voorzitter verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek.

Aldus gedaan door mr. Y.A.J.M. van Kuijck, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 13 augustus 2003.

secretaris voorzitter

Naar boven