Nummer: 18/0019/GB
Betreft: […] datum: 18 juli 2018
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.H.L.C.M. Kuijpers, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 11 december 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Klager is, bijgestaan door zijn raadsman mr. V. Poelmeijer, op 11 mei 2018 door een lid van de Raad gehoord.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek hem (terug) over te plaatsen naar het Militair Penitentiair Centrum (MPC) Stroe afgewezen.
2. De feiten
2.1. Klager is sinds 18 april 2015 gedetineerd. Klager is thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting (p.i.) Achterhoek te Zutphen. Voorafgaand aan zijn verblijf in deze p.i. verbleef klager in het MPC Stroe. Op 1 december 2017 heeft de selectiefunctionaris een voorstel tot selectie ontvangen. Op 11 december 2017 heeft klager het besluit ontvangen, inhoudende dat zijn verzoek tot overplaatsing naar MPC Stroe zal worden afgewezen.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager was douanebewaker en infiltrant. Doordat gesprekken naar buiten zijn gebracht en de zaak in de media kwam, is klager een publiek figuur geworden. Daarnaast gaat het om een grote strafzaak. Het is in het belang van heel veel personen dat klager niet gaat praten. De politie wil dat hij wel gaat praten. Sinds klager uit MPC de Stroe is geplaatst, zit hij vast met gedetineerden die verwant zijn aan zijn strafzaak. Daarom werd hij van p.i. Achterhoek overgeplaatst naar p.i. Krimpen aan den IJssel en vervolgens naar locatie de Schie te Rotterdam. Klager wordt door zijn status vaak aangesproken en bedreigd. Hij mag niet met de politie praten. Doet hij dat wel, dan heeft hij een probleem. Klager ontvangt geen bezoek meer, omdat de medegedetineerden weten wie bij hem op bezoek komt. Klager functioneerde goed in MPC de Stroe. Vanaf het moment dat hij in p.i. Achterhoek is geplaatst, functioneert hij minder goed. Hij is sindsdien afstandelijker en blijft veel in zijn cel. Dit blijkt ook uit objectieve informatie.
Klager zat de eerste maanden in p.i. Achterhoek op de EZV afdeling, omdat dat gelet op de situatie en zijn status het veiligst en rustigst zou zijn. Inmiddels zit hij daar niet meer.
De psycholoog gaf te kennen dat de protocollen het niet toelaten dat zij op schrift zet dat het beter zou zijn voor klager om in de MPC de Stroe te zitten.
Daarnaast wordt klagers gezin ook bedreigd. Klagers kind verbleef een tijdje in het buitenland. Inmiddels woont zijn gezin op een onbekend adres. Klagers vrouw is door toedoen van justitie overleden. Justitie werkte namelijk tegen dat zij in het buitenland geopereerd zou worden.
Klager wilde wel beroep indienen tegen de overplaatsing. Dat gebeurde niet door miscommunicatie met zijn raadsman, waardoor het te laat was.
Klager is nog niet afgestraft en zit dus nog in voorlopige hechtenis. Hij verzoekt om het hoger beroep in MPC de Stroe af te wachten. Zodra het hoger beroep loopt, komt de zaak weer in het nieuws. Dat zal gevolgen hebben voor zijn veiligheid.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt – kort en zakelijk weergegeven – toegelicht. Op verzoek van de selectiefunctionaris heeft GRIP onderzoek naar een eventuele bestaande dreiging ten aanzien van klager gedaan. Uit dit onderzoek is gebleken dat er geen concrete aanwijzingen zijn. Klager staat op de lijst gedetineerden met een vlucht-/maatschappelijk risico (GVM-lijst) met het risicoprofiel ‘Verhoogd’ vanwege liquidatiegevaar en mediagevoeligheid. De Circulaire van 13 oktober 2010 met daarin het GVM-beleid regelt dat gedetineerden met het profiel ‘Verhoogd’ in elke inrichting met beveiligingsniveau 3 kunnen worden geplaatst. Uit het selectieadvies inrichting van 16 augustus 2017, dat ten grondslag ligt aan het overplaatsingsbesluit van 25 augustus 2017, valt op te maken dat klager het niet eens was met de beslissing dat zijn profiel lager werd ingeschaald. Het risicoprofiel van klager is namelijk afgeschaald van ‘Hoog’ naar ‘Verhoogd’. Tegen het overplaatsingsbesluit heeft klager geen rechtsmiddel aangewend, zodat dit besluit in rechte vaststaat.
Gelet hierop gaat de stelling van klager dat door het instellen van het hoger beroep zijn tijdelijke verblijf in het MPC de Stroe verlengd had moeten worden, niet op. Aan de plaatsing is het MPC Stroe is immers als gevolg van het in rechte vaststaande overplaatsingsbesluit een einde gekomen en van een verlenging kan dan ook geen sprake zijn. Hetzelfde geldt voor het standpunt van klager dat de dreiging onverminderd aanwezig is. Zoals aangeduid is het risicoprofiel van klager afgeschaald naar ‘Verhoogd’. De veiligheidseisen nopen er niet toe dat hij dient te worden overgeplaatst naar het MPC Stroe, nu in p.i. Krimpen aan den IJssel een inrichting met een beveiligingsniveau 3 is. Beveiligingsniveau 3 staat voor een uitgebreid beveiligde inrichting. Een beslissing tot plaatsing op een EZV-afdeling in de inrichting en deelname aan een reguliere dagprogramma is voorts niet aan de selectiefunctionaris, maar aan de directeur van de inrichting voorbehouden. Ten slotte, het in alle rust voorbereiden van het hoger beroep en de gestelde, niet onderbouwde wenselijkheid van de psychologe, leveren geen bijzondere omstandigheden op die een plaatsing van klager in het MPC Stroe noodzakelijk maken, afgezien van het feit dat dit laatste eerst in beroep wordt aangevoerd en in het overplaatsingsverzoek van klager van 12 oktober 2017 niet als reden is aangevoerd.
4. De beoordeling
4.1. Blijkens het verzoek tot terugplaatsing van klager is zijn belang dat zijn veiligheid voldoende wordt gewaarborgd. Klager stelt zich in algemene zin op het standpunt dat hij zich alleen veilig voelt in MPC Stroe.
4.2. Uit de reactie op het beroepschrift d.d. 26 januari 2018 blijkt dat het meldpunt GRIP onderzoek heeft gedaan naar een eventuele bestaande dreiging tegen klager. Uit dit onderzoek is gebleken dat er geen concrete aanwijzingen zijn. Ook uit het verhandelde ter zitting en uit het dossier is onvoldoende aannemelijk geworden dat klagers veiligheid dusdanig in het geding is, dat dit een terugplaatsing naar MPC Stroe kan rechtvaardigen. Daarbij neemt de beroepscommissie mede inachtneming dat er verschillende voorzorgmaatregelen zijn getroffen, zoals die onder 3.2 zijn opgenomen, om de veiligheid van klager te kunnen waarborgen.
4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. de Groot, secretaris, op 18 juli 2018.
secretaris voorzitter