Nummer: 17/4314/GB
Betreft: [klager] datum: 7 augustus 2018
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.C. Levy namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 15 september 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Klager is, bijgestaan door zijn raadsman, op 11 juni 2018 door een lid van de Raad gehoord.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de terroristenafdeling (TA) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager was sinds 5 september 2014 gedetineerd. Hij verbleef op de TA van de locatie De Schie te Rotterdam, waar een individueel regime geldt. Op 15 september 2017 is klager overgeplaatst naar de TA van de p.i. Vught. Op 8 juni 2018 is klager geschorst uit de voorlopige hechtenis.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager maakt geen bezwaar tegen het feit dat hij op een TA is geplaatst, maar stelt dat de beslissing tot overplaatsing naar de TA van de p.i. Vught op onjuiste gronden is genomen. Het is onaannemelijk dat klager voor onrust zou zorgen, gelet op de recente positieve rapportages. De beslissing van de selectiefunctionaris is gebaseerd op incidenten die een tijd terug plaatsvonden en ook geen verband houden met het incident waarbij een medegedetineerde zichzelf heeft verwond. Klager heeft een aantal schriftelijke verklaringen van medegedetineerden overgelegd waaruit volgt dat zij klager niet herkennen in het beeld waarbij klager wordt neergezet als leider en dat hij geen opruiend gedrag vertoond. Deze brieven zijn opgesteld toen klager niet meer op de TA van de locatie De Schie verbleef. Hij heeft deze gedetineerden dus ook niet kunnen aanzetten tot het schrijven van hun verklaringen. Klager voelt zich door de beslissing van de selectiefunctionaris aangetast in zijn recht. Voorts heeft de overplaatsing naar de TA van de p.i. Vught gevolgen voor het ontvangen van bezoek. Klager is inmiddels gewend op de TA van de p.i. Vught. Klager verzoekt om een financiële tegemoetkoming.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Uit het selectieadvies van de directeur van de locatie De Schie volgt dat het gedrag van klager een destabiliserend effect heeft op medegedetineerden. Het opruiende gedrag van klager dat hij eerder in detentie vertoonde, heeft zich op subtiele wijze voortgezet in de locatie De Schie. Klager weet zijn positie als leider te gebruiken om een ander te beïnvloeden. Dit heeft geleid tot een ernstig incident waarbij een medegedetineerde zichzelf heeft verwond. Het incident heeft grote impact gehad op medegedetineerden en het personeel. De betreffende medegedetineerde heeft verklaard dat klager hem heeft aangezet tot automutilatie. Tevens hebben andere medegedetineerden verklaard dat klager bezig was om medegedetineerden op te stoken en stemming te maken tegen het personeel. Medegedetineerden hebben verklaard dat zij niet zichzelf konden zijn als klager op de afdeling was. In het contact met het personeel is klager qua gedrag heel wisselvallig. De beslissing van de selectiefunctionaris is op goede gronden genomen, nu het waarborgen van de orde, rust en veiligheid binnen de locatie De Schie prevaleert boven het persoonlijk belang van klager. Voor een tegemoetkoming bestaat geen aanleiding.
4. De beoordeling
4.1. Hoewel klager sinds 8 juni 2018 niet meer in detentie verblijft, zal de beroepscommissie het beroep toch inhoudelijk behandelen, nu namens klager is verzocht om een financiële tegemoetkoming.
4.2. De beroepscommissie heeft kennisgenomen van de argumentatie van klager zoals deze die heeft verwoord tijdens het horen. De beroepscommissie heeft tevens kennisgenomen van de stukken in het dossier, waaronder een uitvoerig en gedetailleerd selectieadvies d.d.13 september 2017. De beroepscommissie constateert dat de daarin opgenomen beschrijving van het functioneren en gedrag van klager in de p.i. betrekking heeft op de gehele detentieperiode tot aan de datum van het advies en dus niet alleen terugziet naar het verleden. Uit de bronnen waarop het selectieadvies is gebaseerd blijkt niet van voldoende overtuigende bevestiging van de stellingen van klager.
4.3. De beslissing klager over te plaatsen naar de TA van de p.i. Vught is dan ook niet onredelijk of onbillijk, temeer nu uit het selectieadvies van de directeur van de locatie De Schie blijkt dat het gedrag van klager vermoedelijk heeft geleid tot een ernstig incident met een medegedetineerde. Het is begrijpelijk dat de vrees bestond dat het gedrag van klager zou kunnen leiden tot onwenselijke ontwikkelingen binnen de afdeling van de TA van de locatie De Schie, namelijk het negatief beïnvloeden van (kwetsbare) medegedetineerden en personeel. Hiervoor was de noodzaak tot overplaatsing van klager aanwezig. Voor zover klager stelt dat sprake is van bijzondere omstandigheden, omdat zijn bezoek niet 17/4314/GB
in staat was om hem te bezoeken, heeft hij dit onvoldoende feitelijk onderbouwd. Gelet op het voorgaande zal het beroep ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
J.A. van der Veen, secretaris, op 7 augustus 2018.
secretaris voorzitter