Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3928/TR, 14 augustus 2018, beroep
Ondertekeningsdatum:14-08-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

 

 

 

nummer:     17/3928/TR

 

betreft:   [klager]                                                                               datum: 14 augustus 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. L.I.M. Entjes, namens

 

[…], verder te noemen klager,

 

gericht tegen een beslissing van 20 november 2017 van de Minister voor Rechtsbescherming, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 juni 2018, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, zijn gehoord klagers raadsvrouw, mr. L.I.M. Entjes en namens de Minister, […], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Voor klager was abusievelijk geen vervoer naar de zitting geregeld. Klager is op 6 juli 2018 door een lid van de beroepscommissie in FPC De Rooyse Wissel gehoord. De Minister is in de gelegenheid gesteld op het hiervan opgemaakte verslag te reageren. De Minister heeft bericht dat het verslag geen aanleiding geeft tot het maken van nadere opmerkingen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft de machtiging tot het verlenen van transmuraal verlof ingetrokken.  
 

De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek, en ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager verblijft sinds 27 september 2010 in FPC De Rooyse Wissel. Vanuit deze inrichting geniet klager vanaf 23 augustus 2016 transmuraal verlof. De Minister heeft de machtiging voor het transmuraal verlof op 20 november 2017 met terugwerkende kracht tot 16 augustus 2017 ingetrokken.
 

De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De beslissing tot intrekking van de verlofmachtiging is in strijd met artikel 54 van de Bvt niet onverwijld aan klager uitgereikt. In de schriftelijke mededeling worden geen behandelinhoudelijke argumenten genoemd, enkel de melding van de ongeoorloofde afwezigheid van klager en nadere informatie van de inrichting. Klager betwist ten stelligste dat hij heroïne heeft gebruikt tijdens zijn onttrekking. Wat betreft de omstandigheden waaronder de onttrekking heeft plaatsgevonden, is van belang dat klager de controle over zijn gedrag heeft behouden. Hij heeft geen delict begaan, er is geen gevaar geweest voor zijn omgeving. Hij had zijn medicatie bij zich. Klager wilde graag een keer naast een vrouw wakker worden. Hierna heeft hij zichzelf binnen 24 uur gemeld bij het politiebureau te Nijmegen. Van daaruit is hij overgebracht naar het politiebureau te Arnhem, waar hij heeft moeten overnachten. Daarna is hij overgebracht naar de p.i. Grave en na enige tijd teruggebracht naar FPC De Rooyse Wissel. Tussen zijn zelfmelding op het politiebureau en zijn terugkomst in de inrichting heeft dus onnodig veel tijd gezeten. Dit dient niet in zijn nadeel te worden meegewogen. Van toepassing van artikel 17, vierde lid van de Verlofregeling TBS kan daarom geen sprake zijn.
Uit de bestreden beslissing blijkt niet dat er een belangenafweging heeft plaatsgevonden. Het intrekken van de verlofmachtiging heeft grote gevolgen voor klager. Deze dienen te worden meegewogen. Voorts dient de intrekking van een verlofmachtiging te zijn toegespitst op de bijzonderheden van het individuele geval.
Klager genoot transmuraal verlof en had een structurele dagbesteding. Hij werkte full time op een manege. Daarnaast sportte hij veel. Die uitlaatkleppen heeft hij niet meer. Klager verblijft thans op een gesloten afdeling en mag niet meer onbegeleid naar buiten. Dit heeft grote gevolgen voor zijn sociale netwerk en zijn resocialisatie is gestagneerd. Verder heeft de onttrekking een grote rol gespeeld bij de vordering tot verlenging van de tbs-maatregel met dwangverpleging.
De intrekking heeft onevenredige gevolgen voor klager. Hij was juist goed op weg in zijn resocialisatietraject. De inrichting en de deskundigen onderschrijven het belang van een snelle resocialisatie. Met een hervatting van het transmuraal verlof kan klager weer een stap in de goede richting zetten.
Klager heeft zich eerder onttrokken aan zijn verlofvoorwaarden wat ook gevolgen heeft gehad voor hem. Klager heeft zich niet gerealiseerd dat de laatste onttrekking deze gevolgen zou hebben. Klager heeft niet al het geld uitgegeven, dat hij van zijn moeder heeft gekregen. Hij heeft zichzelf dus in de hand. Klager meent dat een time-out veel beter was geweest. Klager werkt mee aan de behandelmodules voor zijn verslaving. Door de behandeling en deels door vallen en opstaan, is hij tot inzichten gekomen. Klager hoopt snel de kans te krijgen de draad weer op te pakken met onbegeleid en transmuraal verlof.

Namens de Minister is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht. De omstandigheid dat klager gedurende een jaar geen mogelijkheid heeft tot verlof, vloeit rechtstreeks voort uit artikel 17 van de Verlofregeling TBS. Dit maakt de beslissing op zichzelf niet onredelijk, maar noopt volgens de jurisprudentie van de beroepscommissie wel tot een zorgvuldige afweging tussen de ernst van de overtreding van de verlofvoorwaarden en het belang van betrokkene bij voortzetting van het verlof. De reden van de intrekking van de verlofmachtiging is de ongeoorloofde afwezigheid van klager op 17 augustus 2017. Klager had zich om 0:00 uur moeten melden bij de nachtdienst, maar heeft zich eerst rond 21.00 uur gemeld bij het politiebureau in Nijmegen. Klager heeft zelf verklaard dat hij de nacht heeft doorgebracht met een prostituee, waarbij hij cocaïne en heroïne zou hebben gebruikt. Dat klager geen delict heeft gepleegd is niet relevant.
FPC De Rooyse Wissel stelt verder dat het wederom niet is gelukt klager voldoende langdurig en stabiel in te bedden in een vervolgvoorziening. De gedragingen en copingvaardigheden die klager op een klinische afdeling laat zien (hulp vragen, spanningen bespreken, contact opnemen met netwerk) kunnen door klager niet gedurende langere tijd worden ingezet  in een transmurale voorziening. De inrichting heeft daarom geadviseerd de transmurale machtiging te laten vervallen.
De Minister acht gelet hierop een voortzetting van klagers transmurale verlof niet verantwoord. Klagers belang bij continuering van zijn verlof wordt hieraan ondergeschikt geacht. De Minister merkt hierbij nog op dat de inrichting het verblijf van klager op een klinische afdeling op dit moment beschouwt als een passende zorg- en omgevingsprothese van waaruit klager stapsgewijs weer kan toewerken naar uitbreiding van zijn vrijheden. De bestreden beslissing is genomen op grond van artikel 17, vijfde lid, van de Verlofregeling TBS.
Mocht de inrichting van oordeel zijn dat er in het geval van klager sprake is van zwaarwegende persoonlijke omstandigheden, die maken dat het verlof eerder hervat zou moeten worden, dan kan de inrichting een gemotiveerde aanvraag indienen. Dit valt echter buiten het beoordelingskader van dit beroep. De Minister merkt overigens op dat de machtiging met terugwerkende kracht tot 16 augustus 2017 is ingetrokken.  De inrichting heeft een aanvraag voor onbegeleid verlof en transmuraal verlof in voorbereiding. De positieve ontwikkeling betekent nog niet dat de intrekking van het transmuraal verlof ten onrechte is geweest.
 

De beoordeling
Op grond van artikel 53, derde lid, Rvt kan de Minister een verlofmachtiging bij overtreding van de verlofvoorwaarden intrekken.

Krachtens artikel 17, vijfde lid, Verlofregeling TBS wordt, ingeval van intrekking van de machtiging transmuraal verlof naar aanleiding van ongeoorloofde afwezigheid korter dan 24 uur, gedurende tenminste één jaar geen nieuwe verlofmachtiging verleend, tenzij zwaarwegende persoonlijke omstandigheden zich daartegen verzetten.

In beroep is uitsluitend de beslissing van de Minister tot intrekking van klagers verlofmachtiging wegens overtreding van verlofvoorwaarden door klager aan de orde en niet tevens de vraag of sprake is van zwaarwegende persoonlijke omstandigheden zoals bedoeld in artikel 17, vijfde lid, Verlofregeling TBS.
De beroepscommissie dient op grond van artikel 69, vijfde lid, Bvt in verbinding met artikel 66, tweede lid, Bvt in beroep te beoordelen of deze beslissing in strijd is met de wet dan wel onredelijk of onbillijk is. Daarbij moet naar haar oordeel de ernst van de overtreding van de verlofvoorwaarden (nog) zorgvuldiger dan voorheen worden afgewogen tegen het belang van klager bij voortzetting van het verlof, dat in verband met de verstrekkende consequentie dat (tenminste) een jaar lang geen verlofmachtiging wordt verleend, door de intrekkingsbeslissing onmogelijk wordt gemaakt. Daarbij geldt dat ook de samenleving belang heeft bij het niet verstoren van een (op zichzelf) goed lopende resocialisatie.

Vaststaat dat klager op 17 augustus 2017 zich heeft onttrokken tijdens zijn transmuraal verlof. Klager had zich om 0:00 uur moeten melden bij de inrichting, maar heeft in plaats daarvan zich pas om 21.00 uur gemeld bij het politiebureau in Nijmegen na de nacht met een prostituee te hebben doorgebracht. Klager erkent cocaïne te hebben gebruikt. De beroepscommissie is van oordeel dat de Minister op grond van het vorenstaande heeft kunnen besluiten om tot intrekking van het transmuraal verlof over te gaan. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat klager eerder in 2014 en 2015 niet is teruggekeerd van verlof. Klager wist of had kunnen weten dat aan het niet op tijd terugkeren van verlof (onttrekking) consequenties zijn verbonden.
Gelet op het hiervoor overwogene kan de beslissing tot intrekking van de machtiging tot het verlenen van transmuraal verlof, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
 

De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond. 
 


Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.M. Maanicus, voorzitter, mr. J.M.L. Niederer en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Kokee, secretaris, op 14 augustus 2018

 

 

 

 

 

 

                     secretaris                                                  voorzitter

 

 

Naar boven