Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3882/TA, 19 juli 2018, beroep
Uitspraakdatum:19-07-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

 

nummer:           17/3882/TA

betreft:             [klager] datum: 19 juli 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van ingediend door mr. A.L. Louwerse, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 10 november 2017 van de alleensprekende beklagrechter bij FPC De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 18 april 2018, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, zijn gehoord de raadsvrouw mr. A.L. Louwerse, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting […] (stafjurist). 

Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft - voor zover in beroep nog aan de orde - het belemmeren van klagers recht op bezoek (RV 2017/500).  

De beklagrechter heeft het beklag kennelijk ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

De klacht is gericht tegen de beperking van klager in zijn bezoek, in die zin dat klagers bezoek begeleid moest worden. Het is juist dat klager afdelingsarrest had wegens een positieve urinecontrole, maar klagers bezoek werd eerder nooit begeleid, ook niet als klager een positieve urinecontrole had. Volgens klager zou dat ook in zijn behandelplan zijn opgenomen. Klager acht het een verworven recht dat zijn bezoek niet begeleid wordt. Bovendien is een positieve urinecontrole bij klager geen uitzondering. Er was geen sprake van noodzaak van begeleiding in het kader van de orde en veiligheid in de inrichting. Klagers bezoek kon immers met honden worden nagekeken. Het klopt dat klager zelf zijn bezoek heeft afgezegd. Zijn bezoek moest uit België komen en klager vond het niet de moeite waard dat zij twee uur zouden reizen voor een uur begeleid verlof.    

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

Klager heeft ervoor gekozen geen gebruik te maken van zijn bezoekuur, omdat hij geen begeleid bezoek wilde ontvangen. De reden dat klager op dat moment enkel begeleid bezoek mocht ontvangen, was erin gelegen dat klager afdelingsarrest opgelegd had gekregen in verband met een tweetal positieve urinecontroles, waarbij de gemeten waarden bij deze controles zodanig hoog waren, dat de inrichting het moeilijk in te schatten vond hoe klager op zaken zou reageren. Het klopt dat er niet standaard voor wordt gekozen om bezoek in geval van een positieve urinecontrole te begeleiden, maar in het geval van klager, waarbij hij wegens de twee positieve urinecontroles en de gemeten waarden niet onbegeleid door de inrichting mocht lopen, is besloten dat klager eveneens geen onbegeleid bezoek mocht ontvangen. Een en ander is aan klager mondeling medegedeeld.        

3.         De beoordeling

Vooraleerst merkt de beroepscommissie op dat, hoewel het beroepschrift ook klachtnummer RV 2017/419 vermeldt, de inhoud van het beroepschrift en de behandeling van het beroep zich uitsluitend hebben gericht op het klachtonderdeel met nummer RV 2017/500, inhoudende het beweerdelijke belemmeren van klagers bezoek. De beroepscommissie beschouwt het beroep dan ook als ingesteld tegen uitsluitend laatstgenoemd klachtonderdeel. 

Ingevolge artikel 37, eerste en vierde lid Bvt heeft de verpleegde het recht ten minste gedurende een uur per week op in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen bezoek te ontvangen, waarbij het hoofd van de inrichting kan bepalen dat tijdens het bezoek toezicht wordt uitgeoefend, indien dit noodzakelijk is met het oog op een belang als bedoeld in artikel 35, derde lid Bvt. Tevoren wordt aan de verpleegde mededeling gedaan van de aard en de reden van het toezicht. In artikel 35, derde lid Bvt staan, onder meer, de volgende belangen vermeld:

a. de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de verpleegde voor de veiligheid van anderen dan de verpleegde of de algemene veiligheid van personen of goederen en

b. de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting.

Uit de stukken en de mededelingen ter zitting blijkt dat klager op 17 augustus 2017 afdelingsarrest opgelegd heeft gekregen. Daaraan ten grondslag lag een tweetal urinecontroles, met volgens de mededeling van de inrichting dermate hoge waarden dat het gedrag van klager moeilijk in te schatten werd geacht, hetgeen naar de beroepscommissie begrijpt raakt aan de orde en veiligheid in de inrichting. Als gevolg van het voormelde is op 23 augustus 2017 besloten het bezoek van klager terug te brengen naar één uur per week, waarbij het bezoek begeleid zou plaatsvinden. Klager heeft er vervolgens zelf voor gekozen om zijn bezoek af te bellen. De beroepscommissie is van oordeel dat conform de wettelijke vereisten is gehandeld en dat de beslissing om te komen tot het begeleiden van bezoek niet als onredelijk of onbillijk kan worden beschouwd.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan gelet op het bovenstaande naar het oordeel van de beroepscommissie dan ook niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, drs. M.R. Daniel en mr. drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van

mr. M. Simpelaar, secretaris, op 19 juli 2018

 

            secretaris         voorzitter

Naar boven