nummer: 17/3829/GA
betreft: [klager] datum: 21 juni 2018
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. V.P.J. Tuma, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 7 november 2017 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Almelo, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het uitblijven van plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) dan wel beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) (KA-2017-000212).
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager betwist dat sprake zou zijn van een hoog/gemiddeld recidiverisico. Uit de stukken blijkt niet, dan wel onvoldoende, waarop dit gestelde recidiverisico is gebaseerd. Bij eerdere verloven is nimmer sprake geweest van strafwaardig gedrag bij klager. Zijn verlofadres is voorts wel degelijk een aanvaardbaar verlofadres. Een enkele positieve urinecontrole vormt onvoldoende reden om hem niet te plaatsen in een z.b.b.i.
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Anders dan de beklagcommissie, begrijpt de beroepscommissie de klacht van klager aldus, dat hij klaagt over het uitblijven van een beslissing tot plaatsing in een (z.)b.b.i. De selectiefunctionaris is op grond van artikel 15 van de Pbw bevoegd personen ten aanzien van wie de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen of vrijheidsbenemende maatregelen is gelast te plaatsen in een inrichting dan wel over te plaatsen naar een inrichting of afdeling overeenkomstig de bestemming daarvan ingevolge het derde hoofdstuk van de Pbw, waaronder de plaatsing in de z.b.b.i. of b.b.i. Ingevolge art. 18, eerste lid, van de Pbw kan een gedetineerde een verzoekschrift strekkende tot plaatsing in, dan wel overplaatsing naar een bepaalde inrichting of afdeling indienen.
Nu het beklag ziet op uitblijven van een beslissing als bedoeld in artikel 15 van de Pbw, is geen sprake van een beklagwaardige beslissing in de zin van artikel 60, eerste lid, van de Pbw. De uitspraak van de beklagcommissie wordt daarom vernietigd en klager zal alsnog niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beklag.
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. A. van Holten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Smeijers, secretaris, op 21 juni 2018.
secretaris voorzitter