Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3444/GA, 1 juni 2018, beroep
Uitspraakdatum:01-06-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          17/3444/GA

betreft: [klager]            datum: 1 juni 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 30 september 2017 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Grave, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft het feit dat de p.i. Vught een onherroepelijke gevangenisstraf over het hoofd heeft gezien bij klagers detentiefasering (GO-2017-169). De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.

Het beklag is gericht tegen het onrecht dat hem is aangedaan. Door een opzettelijk gemaakte fout in de p.i. Vught is hij eerder met ontslag gegaan, waarna hij als arrestant is ingesloten en geregistreerd heeft gestaan als onttrokken.

De directeur heeft in beroep volhard in het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt.

3.         De beoordeling

De beroepscommissie leidt uit de stukken af dat klager zich beklaagt over het handelen van de p.i. Vught. Op grond van artikel 61, eerste lid, van de Pbw dient beklag in te worden gediend bij de beklagrechter bij de inrichting waar de beslissing waarover de gedetineerde klaagt is genomen, te weten de p.i. Vught. De beklagrechter bij de p.i. Grave was derhalve onbevoegd om op het beklag te beslissen en had de klacht van klager ter verdere behandeling moeten doorsturen naar de beklagcommissie bij de p.i. Vught. De beroepscommissie zal de stukken alsnog in  handen stellen van de beklagcommissie aldaar.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de beslissing van de beklagrechter en stelt de stukken van het beklag in handen van de beklagcommissie bij de p.i. Vught, teneinde het beklag in behandeling te nemen.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, C.M. van der Bas en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 1 juni 2018

          

                  secretaris    voorzitter

 

Naar boven