nummer: 17/3345/GA
betreft: [klager] datum: 1 juni 2018
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.J. Serrarens, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 25 september 2017 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 22 februari 2018, gehouden in de p.i. Lelystad, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J.J. Serrarens, en […], juridisch medewerker en […], stagiaire juridische zaken, van de p.i. Ter Apel.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager op 13 juli 2017 niet alle door hem bestelde producten van de winkel heeft ontvangen, ondanks het feit dat er voldoende saldo op zijn rekening stond (Ta 2017-000224).
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Sinds de invoering van het nieuwe winkelsysteem in juli 2017 zijn er veel problemen rondom de levering van goederen. De directeur heeft in zijn reactie op het klaagschrift aangegeven dat klachten met betrekking tot de winkelbestelling dienen te worden gericht aan de gedetineerdenwinkel en dat de klacht van klager geen beslissing van de directeur betreft. De directeur is volgens klager echter wel verantwoordelijk en hij heeft geen actie ondernomen om het probleem te verhelpen.
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Toen op 13 juli 2017 bekend was dat niet alle goederen waren geleverd, heeft de directeur de beslissing genomen om alle goederen die niet waren geleverd na te bestellen bij de plaatselijke Jumbo. Sinds juli 2017 worden elke week de niet geleverde goederen bij de Jumbo nabesteld. Het streven is dat de gedetineerden alle door hen bestelde goederen ontvangen. De gedetineerden krijgen de goederen aangeleverd in een gesloten doorzichtige tas en zij moeten eerst controleren of er iets ontbreekt. Dan worden vervolgens de ontbrekende goederen, waar mogelijk, bij de Jumbo nabesteld. Op de dag van de levering van de goederen door de gedetineerdenwinkel zijn momenteel zes extra personeelsleden aan het werk voor de afhandeling. De directeur is zelf naar de gedetineerdenwinkel van de p.i. Almelo, van waaruit de bestellingen moeten komen, gegaan en heeft hulp aangeboden. Deze hulp werd niet geaccepteerd.
3. De beoordeling
Ontvankelijkheid
Omtrent de vraag of beklag kan worden gedaan omtrent het niet of niet goed uitvoeren van leveringen vanuit de landelijke winkel is in de rechtspraak van de beroepscommissie bepaald dat overeenkomstig artikel 60, eerste lid, van de Pbw kan worden geklaagd bij de beklagcommissie (vergelijk RSJ 26 maart 2018, 17/2842/GA). Op grond van artikel 44, vijfde lid, van de Pbw draagt de directeur namelijk zorg voor regels omtrent de aankoop door gedetineerden van andere gebruiksartikelen dan die door de directeur ter beschikking worden gesteld. In de ten tijde van de klacht – en nog altijd – geldende huisregels van de p.i. Ter Apel (versie maart 2016) is op grond van voornoemd artikel bepaald dat een gedetineerde eenmaal per week in de gelegenheid wordt gesteld om via de inrichtingswinkel gebruiksartikelen en etenswaren aan te kopen.
In de rechtspraak van de beroepscommissie is tot op heden aangenomen dat de directeur onder meer op grond van voornoemde bepaling van de Pbw er zorg voor draagt dat leveringen vanuit de inrichtingswinkel op adequate wijze door diens personeel worden uitgevoerd (vergelijk RSJ 8 augustus 2017, 17/0382/GA). De omstandigheid dat de directeur bij schriftelijke overeenkomst per juli 2017 de afhandeling van de aankoop door gedetineerden van vorenbedoelde gebruiksartikelen heeft uitbesteed aan de landelijke winkel in de p.i. Almelo, doet aan voornoemde zorgplicht niet af. Evenmin doet daaraan af de omstandigheid dat de directeur kennelijk van het hoofdkantoor van de Dienst Justitiële Inrichtingen de opdracht heeft gekregen deze overdracht met de landelijke winkel overeen te komen. Het bestaan van de mogelijkheid bij de landelijke winkel te klagen, ontslaat de directeur niet van diens zorgplicht en doet aan de ontvankelijkheid van klager in diens klacht niet af. Die klachtenprocedure is immers niet met enige waarborg omkleed.
Inhoudelijk
De directeur heeft na de levering opdracht gegeven tot het doen van een nabestelling bij de plaatselijke Jumbo. Voorts worden door de inrichting tot op heden nog steeds elke week de boodschappen die niet zijn geleverd door de gedetineerdenwinkel van de p.i. Almelo alsnog, waar mogelijk, gekocht bij de Jumbo. Ook zet de directeur extra personeel in op de dag dat de goederen vanuit de gedetineerdenwinkel uit Almelo worden geleverd. Door aldus te handelen is de beroepscommissie van oordeel dat de directeur aan diens zorgplicht heeft voldaan. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. A.G. Coumans en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.E.M. Meekenkamp, secretaris, op 1 juni 2018
secretaris voorzitter