nummer: 17/3331/GA
betreft: [Klager] datum: 13 juni 2018
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.J. de Pree, namens [Klager], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 12 september 2017 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Almelo, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 26 april 2018, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. M. de Reus. Voorts zijn verschenen […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Almelo en […], juridisch medewerker bij de p.i. Almelo. Als toehoorder was aanwezig […], stagiaire bij de p.i. Almelo.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het openen, het weggooien en het beschadigen van voor klager bestemde dossiers c.q. post (KA-2017-00088).
De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt – kort en zakelijk weergegeven – toegelicht. Ten onrechte heeft de beklagrechter het klaagschrift in verband met een niet verschoonbare termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard. Uit het klaagschrift kan worden afgeleid dat hij op het moment dat klager constateert dat dossiers en post werden opengemaakt, werden weggegooid en/of zijn beschadigd, hij direct een klacht heeft ingediend. De klacht is tijdig ingediend en derhalve moet klager ontvankelijk worden verklaard in zijn beklag.
Er wordt gesteld dat de dossiers en de post is geopend om onderzoek te doen naar de spullen. Daar is op geen enkele wijze verslag van gedaan. Dat de goederen van klager zijn beschadigd, blijkt uit de aantekeningen omtrent de horloge en de cd’s. Dat de doos is geopend, blijkt uit het rogatoir verhoor van 13 maart 2017.
Door en namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt – kort en zakelijk weergegeven – toegelicht. De uitspraak van de beklagrechter is helder. Of de post en de dossiers daadwerkelijk zijn geopend en of zijn beschadigd, kan niet meer worden nagegaan. Advocatenpost mag worden geopend om te kijken wat er in zit, maar de post wordt niet gelezen. De medewerkers weten dat.
3. De beoordeling
Ontvankelijkheid
Ingevolge artikel 61, vijfde lid, van de Pbw wordt het klaagschrift uiterlijk ingediend op de zevende dag na die waarop de gedetineerde kennis heeft gekregen van de beslissing waarover hij zich wenst te beklagen. Uit de stukken, in het bijzonder in het klaagschrift van 23 februari 2017, blijkt dat klager op 23 februari 2017 kennis heeft genomen van de doos met daarin de post en andere goederen van klager. De beroepscommissie heeft geen reden aan de juistheid van deze stelling te twijfelen. Klager heeft aldus op dezelfde dag dat hij kennis heeft genomen van hetgeen waar hij over klaagt, een klaagschrift ingediend. Klager is mitsdien ontvankelijk in zijn beklag en zijn klacht zal aan het inhoudelijke oordeel van de beroepscommissie worden onderworpen.
Inhoudelijk
Klagers klacht ziet op het weggooien, openen en/of beschadiging van zijn post en dossiers. Hoewel de beroepscommissie geen reden heeft om te twijfelen dat de voor klager bestemde doos is geopend, is naar het oordeel van de beroepscommissie – noch uit het dossier noch uit het verhandelde ter zitting – voldoende aannemelijk geworden dat de dossiers c.q. de post in de doos zijn weggegooid en/of ernstig zijn beschadigd. Het openen van de post bij binnenkomst heeft plaatsgevonden in het kader van controle en niet is gebleken dat klagers post daadwerkelijk is gelezen door een medewerker (vgl. RSJ 28 juni 2011, 10/2594/GA). Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M. Soffers, voorzitter, ing. M.J. Mulders en drs. M.J. Selnick Marzullo, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. de Groot, secretaris, op 13 juni 2018.
secretaris voorzitter