Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3986/GB, 17 juli 2018, beroep
Uitspraakdatum:17-07-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer:         17/3986/GB

Betreft:            [klager]            datum: 17 juli 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. V. Senczuk, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 21 november 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel ongegrond verklaard.

 

2.         De feiten

Klager is sedert 2 juni 2014 gedetineerd. Hij verbleef in de p.i. Achterhoek. Op 2 november 2017 is hij overgeplaatst naar de p.i. Ter Apel, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt. Op 5 februari 2018 is klager uitgezet.

 

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

De raadsman verwijst naar de eerder ingediende bezwaarschriften van 3 november 2017 en 17 november 2017. Klager is overgeplaatst naar de p.i. Ter Apel vanwege een mededeling van de intrekking van zijn verblijfsvergunning door de IND. Op 23 november 2017 heeft de raadsman met de IND een e-mailwisseling gehad over het feit dat deze mededeling van intrekking nog niet aan klager was uitgereikt. De rechtsgevolgen treden pas na de uitreiking van de intrekking in werking. Bij de overplaatsing van klager naar de p.i. Ter Apel is niet voldaan aan de voorwaarden van artikel 20 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling). Klager is hierdoor ernstig in zijn belangen geschaad. De raadsman stelt dat de bestreden beslissing onzorgvuldig en ondeugdelijk gemotiveerd tot stand is gekomen. De raadsman verzoekt namens klager om een schadevergoeding en een proceskostenvergoeding.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.

Uit navraag bij de Afdeling Vreemdelingenpolitie Identificatie en Mensenhandel (AVIM), politie te Noord-Nederland en bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) volgt dat aan klager op 20 juni 2017 het voornemen tot intrekking van de verblijfsvergunning en tot oplegging van een inreisverbod is uitgereikt. Bij beschikking van 12 oktober 2017 is de verblijfsvergunning van klager ingetrokken, met terugwerkende kracht tot 6 april 2013. Tevens is aan klager een inreisverbod voor tien jaren opgelegd. Ten aanzien van het standpunt van de raadsman dat de mededeling van de intrekking van de verblijfsvergunning nog niet aan klager was uitgereikt ten tijde van de overplaatsing naar de p.i. Ter Apel, overweegt de selectiefunctionaris als volgt. Bij e-mail van 30 oktober 2017 heeft het AVIM aan de p.i. Achterhoek, waar klager op dat moment verbleef, definitief bericht dat klager geen verblijfsrecht in Nederland meer had. Voor zowel de p.i. Achterhoek als de selectiefunctionaris is met dit bericht van het AVIM voldoende aannemelijk geworden dat klager een strafrechtelijk gedetineerde vreemdeling is conform artikel 20b, van de Regeling. Daarom heeft de directeur van de p.i. Achterhoek klager voorgedragen voor overplaatsing naar de p.i. Ter Apel. Op 1 november 2017 heeft de selectiefunctionaris tot overplaatsing naar de p.i. Ter Apel beslist, waarna klager op 2 november 2017 is overgeplaatst naar de p.i. Ter Apel. De p.i. Ter Apel is de enige inrichting in Nederland die bestemd is voor de opneming van strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen.

De selectiefunctionaris ziet geen grondslag in de Pbw voor het toekennen van een proceskostenvergoeding of een schadevergoeding aan klager.

 

4.         De beoordeling

4.1.      Hoewel klager op 5 februari 2018 naar zijn land van herkomst is uitgezet, zal de beroepscommissie het beroep inhoudelijk behandelen, nu namens klager is verzocht om schadevergoeding.

4.2.      Klagers verblijfsvergunning is ingetrokken en hem is een inreisverbod opgelegd. Naar aanleiding daarvan is hij van de p.i. Achterhoek naar de p.i. Ter Apel overgeplaatst. De p.i. Ter Apel is als enige inrichting in Nederland bestemd voor het opnemen van strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan dan ook, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Met betrekking tot het verzoek om vergoeding van de gemaakte proceskosten merkt de beroepscommissie op dat de Pbw noch de Pm de mogelijkheid voor een veroordeling van één of beide(n) in de kosten van de procedure en/of rechtsbijstand kent. Gelet op het vorenstaande zal de beroepscommissie het beroep ongegrond verklaren.

5.     De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

      

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van J.A. van der Veen, secretaris, op 17 juli 2018.

 

                

 

 

secretaris                                                                    voorzitter

 

Naar boven