nummer: 17/3241/GA
betreft: [verzoeker] datum: 19 juli 2018
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.T. van Berge Henegouwen, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 20 september 2017 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Roermond, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het niet ontvangen van loon of wachtgeld van 20 augustus 2017 tot en met 8 september 2017 (R-2017-000221).
De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Het beklag had geen betrekking had op de periode vanaf 7 september 2017, maar op de periode vanaf 20 augustus 2017, de dag dat klager werd ingesloten in het huis van bewaring. Klager heeft vanaf deze datum gevraagd om deel te mogen nemen aan de arbeid, maar de directeur verzuimde sinds deze datum te reageren op zijn verzoek. Klager is hierdoor over deze periode loon of wachtgeld misgelopen.
De directeur is op deze manier nalatig geweest en derhalve in zijn zorgplicht jegens klager tekortgeschoten.
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, desgevraagd als volgt toegelicht. Klager heeft niet eerder dan 7 september 2018 verzocht om deelname aan arbeid. Hij heeft vanaf 7 september tot en met 12 september 2018 wachtgeld ontvangen.
3. De beoordeling
De beroepscommissie acht gelet op de nadere toelichting van de directeur niet aannemelijk geworden dat klager eerder dan op 7 september 2017 heeft verzocht om deel te mogen nemen aan de arbeid. Voorts blijkt uit de nadere toelichting dat klager vanaf 7 september 2017 tot en met 12 september 2017 wachtgeld heeft ontvangen.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. J. Warntjes, secretaris, op 19 juli 2018.
secretaris voorzitter