Nummer: R-94
Betreft: […] datum: 10 juli 2018
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. P. Scholte, namens[…], verder te noemen klager, gericht tegen een op 15 januari 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 22 augustus 2016 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.) van de p.i. Ter Apel. Op 27 november 2017 is hij geplaatst in de gevangenis van de p.i. Ter Apel, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie is plaatsing van een strafrechtelijk gedetineerde vreemdeling in een andere inrichting dan in een daarvoor bestemde inrichting niet uitgesloten, maar wordt daartoe slechts overgegaan, als sprake is van uitzonderlijke feiten of omstandigheden (bijvoorbeeld RSJ 4 januari 2016, 15/3120/GB). Daarvan is hier sprake. Het beleid, dat dient om de terugkeer naar de plaats van herkomst te bevorderen, wordt niet doorkruist, wanneer klager – in elk geval tot aan zijn onherroepelijke veroordeling – in een inrichting in de Randstad wordt geplaatst. Klagers fictieve einddatum is, na zijn veroordeling in eerste aanleg, bepaald op 19 augustus 2030. Daarom valt niet in te zien waarom klagers terugkeer nu al zou moeten worden voorbereid. Er is nog geen zicht op inhoudelijke behandeling door het Hof, wat stress en onzekerheid met zich brengt. Deze stress en onzekerheid worden versterkt door klagers plaatsing in de gevangenis van de p.i. Ter Apel. Klager ontkent de moord uit 1990, waarvoor hij is veroordeeld, te hebben gepleegd. De rabbijn kan hem door de reisafstand slechts tweemaal per drie maanden bezoeken. Zijn aanwezigheid is voor klager in deze onzekere tijd erg belangrijk. Het recht op vrijheid van godsdienst wordt door klagers plaatsing in de p.i. Te Apel te zeer beperkt. Ook het recht op (effectieve) rechtsbijstand wordt ernstig beperkt, nu klagers raadsman bijna een gehele werkdag nodig heeft om met klager te kunnen spreken over zijn strafzaak. Elk telefonisch verkeer wordt door de inrichting opgenomen, dus dat biedt geen uitkomst. De zaak dient in hoger beroep in Den Haag. Het vervoer naar de zitting en terug neemt daardoor zes uur in beslag. Dit is inefficiënt en voor klager zeer belastend. Klager ontvangt nauwelijks bezoek. Zijn familie en vrienden wonen in Israël. Wanneer zij komen, moeten zij na een lange vliegreis nog bijna een dag reizen om klager te bezoeken.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen kunnen op grond van artikel 20b van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) slechts in de p.i. Ter Apel geplaatst worden. Dit beleid weegt zwaarder dan eventuele bezoekproblemen. Om de gedetineerden tegemoet te komen bestaat de mogelijkheid te bellen via Skype. Als klager bezoek uit het buitenland ontvangt, zou bijvoorbeeld met een overnachting in een andere inrichting tegemoet kunnen worden gekomen aan de bezoekmogelijkheid. In de inrichting zijn voldoende mogelijkheden het geloof uit te oefenen. Klagers casemanager heeft het voorstel gedaan klager elke week via Skype contact te laten hebben met de rabbijn en hem maandelijks op bezoek te laten komen. De reisafstand van de raadsman is inherent aan zijn functie. In de inrichting is een gedragsdeskundige die actie kan ondernemen, indien hij van oordeel is dat klagers psychische gesteldheid hiertoe aanleiding geeft. De gedragsdeskundige heeft voorgesteld klager op een extra zorgafdeling te plaatsen, maar hiervan wenste klager vooralsnog geen gebruik te maken.
4. De beoordeling
4.1. De p.i. Ter Apel is, onder meer, een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen, als bedoeld in artikel 20b, tweede lid onder a, van de Regeling, met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Ingevolge artikel 20b van de Regeling worden vreemdelingen die na tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf geen rechtmatig verblijf meer hebben in Nederland, in beginsel geplaatst in een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen.
4.3. Klager heeft na de tenuitvoerlegging van zijn gevangenisstraf geen rechtmatig verblijf in Nederland. Daarom dient klager in beginsel geplaatst te worden in een inrichting die bestemd is voor de opneming van strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. De p.i. Ter Apel is de enige inrichting in Nederland die hiervoor bestemd is. Klager voldoet aan alle vereisten voor plaatsing in de p.i. Ter Apel. Plaatsing van een strafrechtelijk gedetineerde vreemdeling in een andere inrichting dan in een daarvoor bestemde inrichting is niet uitgesloten, maar daartoe wordt alleen overgegaan, als sprake is van uitzonderlijke feiten of omstandigheden.
4.4. Klager is in eerste aanleg tot een forse gevangenisstraf veroordeeld voor een delict uit 1990. Klagers fictieve einddatum en daarmee diens mogelijke uitzetting liggen dientengevolge vooralsnog ver in de toekomst. Het hoger beroep dient momenteel bij het Gerechtshof Den Haag en klager ontkent het delict te hebben gepleegd. Klager heeft dus een groot belang bij plaatsing dichtbij zijn advocaat en het hof, terwijl het actuele belang bij klagers plaatsing in de p.i. Ter Apel relatief gering is. Er is, kortom, sprake van uitzonderlijke omstandigheden. De beroepscommissie zal daarom overgaan tot gegrondverklaring van het beroep. Zij zal de bestreden beslissing vernietigen en de selectiefunctionaris opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van P. de Vries, secretaris, op 10 juli 2018.
secretaris voorzitter