Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3659/GB, 31 mei 2018, beroep
Uitspraakdatum:31-05-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         17/3659/GB

Betreft:            […]      datum: 31 mei 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.W.E. Luiten, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 25 oktober 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad ongegrond verklaard.

 

2.         De feiten

Klager was sedert 16 september 2016 gedetineerd. Hij verbleef in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) van de p.i. Dordrecht. Op 17 augustus 2017 is hij geplaatst in de gevangenis van de p.i. Lelystad en op 13 oktober 2017 overgeplaatst  naar de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel. Op

9 januari 2018 is klager in vrijheid gesteld. Sinds 11 mei 2018 is klager wederom gedetineerd, voor een ander feit, in het huis van bewaring (h.v.b.) van de p.i. Krimpen aan den IJssel.

 

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De aan klager verweten gedragingen konden niet tot degradatie leiden. Daarvan heeft klager bovendien nooit een beschikking gehad. De degradatie heeft als zodanig dus niet klagers terugplaatsing in de gevangenis tot gevolg kunnen hebben. Het oneigenlijk ziekmelden wordt door klager betwist en is eerst in de beslissing op bezwaar aangevoerd. De beslissing zelf kan daar dus niet op rusten. Voor de positieve urinecontrole heeft klager slechts een waarschuwing gekregen. Weliswaar is klager meerdere keren enkele minuten te laat bij de arbeid verschenen, maar hierover heeft hij een goed gesprek gehad, waarbij hij zijn excuses heeft aangeboden. De werkgever heeft hem een laatste kans gegund, maar vervolgens werd klager alsnog teruggeplaatst. Verzocht wordt aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. Klager wenst te worden gehoord.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. De selectiefunctionaris oordeelt niet over een degradatiebesluit van de directeur. De degradatie maakt evenwel dat klager niet voldoet aan de criteria voor plaatsing in een z.b.b.i. Om die reden is klager teruggeplaatst in de gevangenis.

4.         De beoordeling

4.1.      Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek af nu de noodzaak van een mondelinge toelichting niet is gebleken. Zij acht zich op basis van de stukken voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen.

4.2.      In zeer beperkt beveiligde inrichtingen of afdelingen kunnen gedetineerden worden geplaatst die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, die in geval de veroordeling onherroepelijk is ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan dan wel in geval de veroordeling nog niet onherroepelijk is een tijd in voorlopige hechtenis hebben doorgebracht waarvan de duur ten minste gelijk is aan de helft van de opgelegde gevangenisstraf, die beschikken over een aanvaardbaar verlofadres, die een strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en die zijn gepromoveerd (wijziging van de Regeling met ingang van 1 maart 2014, Stcrt. 2014, nr. 4617).

4.3.      Klager is bij beslissing van de directeur van de p.i. Dordrecht op 17 augustus 2017 gedegradeerd. De beschikking hiervan bevindt zich in het dossier. Daaruit blijkt dat deze op 17 augustus 2017 aan klager is uitgereikt. Gelet op de onder 4.2 genoemde voorwaarden en de weigeringsgrond zoals genoemd in artikel 2, tweede lid onder d, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, kwam klager door zijn degradatie niet langer in aanmerking voor verblijf in een z.b.b.i. De selectiefunctionaris heeft daarom in redelijkheid kunnen beslissen tot terugplaatsing van klager in de gevangenis. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van

P. de Vries, secretaris, op 31 mei 2018.

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

Naar boven