Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3853GB, 11 juni 2018, beroep
Uitspraakdatum:11-06-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         17/3853/GB

Betreft:            [Klager]           datum: 11 juni 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 3 november 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Middelburg afgewezen.

 

2.         De feiten

Klager is sedert 28 juni 2016 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de p.i. Vught.

 

3.         De standpunten

3.1.      Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Zijn verzoek is afgewezen, omdat hij bezoek uit Boxtel zou ontvangen. Dit bezoek betreft een vriend en zijn moeder, die tijdelijk in Boxtel verbleef. Zijn partner, met wie hij een toekomst wil opbouwen, woont in Bergen op Zoom. Het is voor haar vanwege de reistijd en kosten niet mogelijk klager in Vught te bezoeken. Zij is een voorbeeld voor klager en zij helpt hem met zoeken naar werk in de omgeving van Bergen op Zoom. Klager wenst naar de p.i. Middelburg te worden overgeplaatst, hetgeen in de buurt van Bergen op Zoom ligt en een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) heeft, waar hij met ingang van juni 2018 naartoe zou kunnen. Het onderhouden van contact door middel van een skypeverbinding is in de p.i. Vught inmiddels verleden tijd en biedt geen alternatief voor het ontvangen van bezoek, omdat het niet mogelijk is het bezoek in het echt te zien en vast te houden.  

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Het bezoek van klager is uit Boxtel afkomstig. Een overplaatsing naar de p.i. Middelburg zou de reistijd voor zijn bezoek doen toenemen. Dit zou met name voor klagers moeder, die blijkens het selectieadvies ter zake ernstig ziek is en een behandeling ondergaat, problematisch kunnen zijn. Het enkele feit dat klager zich na zijn detentie in Bergen op Zoom wil vestigen, is onvoldoende zwaarwegend om zijn verzoek toe te wijzen. Vanwege de einddatum van zijn detentie, die is bepaald op 27 oktober 2019, is nog geen sprake van detentiefasering of van een (actief) re-integratietraject. Daarbij komt dat klager zich niet heeft ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie Personen (GBA) van Bergen op Zoom. Anders dan dat voor klagers partner de reiskosten te hoog zouden zijn en de reisafstand te groot zou zijn, is niet schriftelijk onderbouwd waarom zij niet in staat zou zijn klager in de p.i. Vught te bezoeken. 

 

4.         De beoordeling

4.1.      De beroepscommissie stelt voorop dat bezoekproblemen in beginsel inherent zijn aan het ondergaan van detentie en, behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium vormen. Klager ontvangt in de p.i. Vught weliswaar geen bezoek uit Bergen op Zoom, zo ook uit de stukken blijkt, maar hij is niet van bezoek verstoken. De beroepscommissie acht de afstand tussen Bergen op Zoom en Vught daarenboven niet dermate groot dat men van daaruit in redelijkheid niet in staat zou zijn klager te bezoeken. Ook het verschil in afstand van Bergen op Zoom naar Vught enerzijds en naar Middelburg anderzijds is niet dusdanig dat sprake is van bijzondere omstandigheden die een andere beslissing zouden rechtvaardigen. Bovendien is nog geen sprake van detentiefasering. Gelet op het voorgaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4.2.      Niet uitgesloten is overigens dat klager te zijner tijd, mits hij daarvoor in aanmerking komt en gelet op hetgeen hij in de onderhavige procedure heeft aangevoerd, in de z.b.b.i. van de p.i. Middelburg, in de omgeving waarvan hij zich na zijn detentie wil vestigen, zal worden geplaatst.

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van Y.L.F. Schuren, secretaris, op 11 juni 2018.

 

 

 

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven