Nummer: 17/3604/GB
Betreft: [Klager] datum: 26 juni 2018
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.W. Syrier, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 19 oktober 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in het bezwaarschrift gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) van het Detentiecentrum Schiphol.
2. De feiten
Klager is sedert 23 mei 2017 gedetineerd. Hij verbleef in het h.v.b. van de penitentiaire inrichting (p.i.) Achterhoek te Zutphen. Bij beslissing van 29 augustus 2017 is hij geselecteerd voor overplaatsing naar het h.v.b. van het Detentiecentrum Schiphol.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is geboren en getogen in Twente en, anders dan de selectiefunctionaris stelt, is kennelijk met de regio van herkomst geen rekening gehouden. Klager is in het Detentiecentrum Schiphol verstoken geweest van bezoek, terwijl hij in de p.i. Achterhoek elke week bezoek ontving. Ook de lopende strafzaak, die in het arrondissement Overijssel aanhangig is, pleit, gelet op het bepaalde in artikel 24, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling), voor een plaatsing in het h.v.b. van de p.i. Achterhoek. De bestreden beslissing is onbegrijpelijk gemotiveerd en bij het nemen daarvan is een onjuist criterium als uitgangspunt genomen. Voorts heeft klager zijn vogel en enkele andere voorwerpen in p.i. Achterhoek moeten achterlaten. Hij wenst een vergoeding van de door hem geleden schade als gevolg van zijn overplaatsing naar het Detentiecentrum Schiphol.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Uit het selectieadvies van 25 augustus 2017 komt naar voren dat in de p.i. Achterhoek een wijziging van regimes diende plaats te vinden, als gevolg waarvan h.v.b.-capaciteit is komen te vervallen. Gelet daarop diende klager naar een ander h.v.b. te worden overplaatst, waarbij zoveel mogelijk is getracht hem regionaal te plaatsen. Daar klager op 19 oktober 2017 als gevolg van de schorsing van zijn preventieve hechtenis in vrijheid is gesteld, is het belang van een inhoudelijke toetsing van zijn bezwaarschrift komen te vervallen, zodat hij daarin niet-ontvankelijk is verklaard. Voor zover klager als gevolg van zijn overplaatsing schade heeft geleden, geldt dat de directeur verantwoordelijk is voor de verhuizing van de ene inrichting naar de andere, het vervoer en hetgeen wel of niet mee kan naar de inrichting van bestemming. De selectiefunctionaris is ter zake niet bevoegd.
4. De beoordeling
4.1. De beroepscommissie stelt vast dat klager op 19 oktober 2017 als gevolg van de schorsing van zijn preventieve hechtenis in vrijheid is gesteld. Een terugplaatsing naar de p.i. Achterhoek, zoals klager blijkens het namens hem ingediende bezwaarschrift heeft beoogd, was dan ook niet meer aan de orde. Zodoende kan de beslissing van de selectiefunctionaris klager op 19 oktober 2017 niet-ontvankelijk in zijn bezwaarschrift te verklaren, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal reeds hierom ongegrond worden verklaard.
4.2. Ten overvloede overweegt de beroepscommissie dat uit het selectieadvies van 25 augustus 2017, alsmede uit de inlichtingen van de selectiefunctionaris, naar voren komt dat h.v.b.-capaciteit is komen te vervallen als gevolg van een wijziging van de regimes binnen de p.i. Achterhoek. Om die reden heeft de directeur van de p.i. Achterhoek de selectiefunctionaris verzocht klager naar een h.v.b. van een andere inrichting over te plaatsen. De selectiefunctionaris heeft dan ook op goede gronden tot de overplaatsing van klager kunnen beslissen.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van Y.L.F. Schuren, secretaris, op 26 juni 2018.
secretaris voorzitter