Nummer: 17/3348/GB
Betreft: [klager] datum: 19 juni 2018
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 25 september 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klager in zijn bezwaarschrift d.d. 20 juli 2017 gericht tegen de beslissing hem plaatsen in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i) Leeuwarden niet-ontvankelijk verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 8 november 2015 gedetineerd. Hij verbleef in de p.i. Leeuwarden.
Klager is op 4 september 2017 geplaatst in de p.i. Achterhoek te Zutphen.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager verzoekt om het beroepschrift ontvankelijk te verklaren. Voorts verzoekt klager om een financiële tegemoetkoming voor zijn geleden schade. Klager stelt dat hij twee keer in korte tijd is overgeplaatst en dat hij hierdoor schade heeft geleden. Voorts stelt klager dat de overplaatsingen onnodig zijn geweest.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.Op 19 juli 2017 is er door de directeur van de p.i. Achterhoek een selectieadviesopgesteld. Uit dit advies kwam naar voren dat klager na zijn veroordeling in eerste aanleg doorgeplaatst dient te worden in een gevangenisregime met beperkte gemeenschap. De selectiefunctionaris heeft op grond van dit advies besloten tot overplaatsing van klager naar de p.i. Leeuwarden. Vanwege capaciteitsproblemen kon niet tegemoet gekomen worden aan het verzoek van klager om in de p.i. Achterhoek te blijven. Klager is vervolgens op een wachtlijst geplaatst voor de p.i. Achterhoek. Op 1 september 2017 is door de selectiefunctionaris een nieuwe beslissing genomen, conform het verzoek van klager tot terugplaatsing naar de p.i. Achterhoek. Klager is op 4 september 2017 overgeplaatst naar de p.i. Achterhoek. Ten aanzien van het verzoek tot een financiële tegemoetkoming stelt de selectiefunctionaris zich op het standpunt dat dit verzoek van klager onvoldoende is onderbouwd nu niet is gebleken welke financiële schade is geleden door klager. De selectiefunctionaris verzoekt het beroepschrift ongegrond te verklaren.
4. De beoordeling
4.1. Hoewel klager inmiddels is geplaatst in de p.i. Achterhoek en derhalve niet langer in de p.i. Leeuwarden verblijft, zal de beroepscommissie het beroep inhoudelijk behandelen nu door klager is verzocht om een financiële tegemoetkoming.
4.2. De beroepscommissie oordeelt dat de beslissing van de selectiefunctionaris om klager in zijn bezwaar niet ontvankelijk te verklaren niet begrijpelijk is. In zoverre zal het beroep van klager gegrond worden verklaard nu de beroepscommissie klager ontvankelijk acht in zijn bezwaar.
4.3. De beroepscommissie zal het bezwaar om proceseconomische redenen zelf inhoudelijk beoordelen.
De logistieke reden om klager vooralsnog niet te plaatsen in de p.i. van zijn voorkeur is niet onbegrijpelijk en overigens is klager vrij snel na indiening van zijn beroep geplaatst in de inrichting van zijn voorkeur, namelijk de p.i. Achterhoek. De door de selectiefunctionaris genomen beslissing kan dan ook, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het bezwaar zal ongegrond worden verklaard. De toekenning van een financiële tegemoetkoming is gelet hierop niet aan de orde.
5. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de bestreden beslissing, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn bezwaar maar verklaart dit bezwaar ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, en mr. A.T. Bol en J.G. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van J.A. van der Veen, secretaris, op 19 juni 2018.
secretaris voorzitter