Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2752/GA, 1 mei 2018, beroep
Uitspraakdatum:01-05-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:   17/2752/GA

betreft:     [verzoeker]                                                                   datum: 1 mei 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift va […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 5 augustus 2017 van de alleensprekende bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Almere. alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Almere in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het feit dat klager te lang in het huis van bewaring (h.v.b.) heeft verbleven alvorens hij op 20 juni 2017 in de inrichting voor stelselmatige daders (ISD) is geplaatst (AB-2017-335).

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Hij geeft nu aan dat de overplaatsing had moeten plaatsvinden op 8 mei 2017,

de datum waarop het vonnis waarbij aan hem een ISD-maatregel werd opgelegd, onherroepelijk werd. Hij werd echter pas op 20 juni 2017 in de ISD geplaatst.

De directeur heeft aangevoerd dat een gedetineerde niet op dezelfde dag kan worden overgeplaatst als dat de ISD-maatregel in werking treedt. Voorts geeft de directeur aan dat klager binnen een redelijke termijn is overgeplaatst. Hij stelt dat er geen wettelijke termijn is gesteld voor het uitbrengen van een selectieadvies. Ook stelt hij dat de zaak van gedetineerde is besproken op 29 mei 2017,  tijdens het eerstvolgende multidisciplinair overleg (MDO) na de uitspraak, dat hierna de casemanagers van het h.v.b. en de ISD met elkaar in gesprek zijn gegaan en dat vervolgens op 8 juni 2017 een advies is uitgebracht aan de selectiefunctionaris, waarin wordt geadviseerd klagers verzoek tot plaatsing op de ISD-afdeling van de p.i. Almere te honoreren.

De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat klager bij vonnis van 8 mei 2017 een ISD-maatregel is opgelegd en dat hij vervolgens op 20 juni 2017 in de ISD van de p.i. Almere is geplaatst. Klager heeft zich beklaagd over het feit dat hij na het vonnis van 8 mei 2017 nog te lang in het h.v.b. heeft verbleven. De beroepscommissie begrijpt de klacht zo dat de directeur onvoldoende voortvarend zou hebben gehandeld en derhalve in zijn zorgplicht jegens klager is tekortgeschoten. Gelet daarop is klager naar het oordeel van de beroepscommissie ten onrechte niet in zijn beklag ontvangen. Zij zal klager dan ook alsnog ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

De directeur heeft, naar het oordeel van de beroepscommissie, binnen een redelijke termijn zorg gedragen voor het  aanleveren van een advies met betrekking tot de plaatsing van klager in een ISD aan de selectiefunctionaris. Zij neemt hierbij mede in aanmerking dat klager is besproken op 29 mei 2017, tijdens het eerstvolgende MDO na 8 mei 2017, de datum waarop klager een ISD-maatregel is opgelegd. En dat naar aanleiding van dat overleg de casemanagers van het h.v.b. en de ISD met elkaar in gesprek zijn gegaan en dat vervolgens op 8 juni 2017 een advies is uitgebracht aan de selectiefunctionaris om klagers verzoek tot plaatsing in de ISD-afdeling van de p.i. Almere te honoreren. Gelet hierop kan niet worden gesteld dat de directeur niet heeft voldaan aan zijn zorgplicht.

De beroepscommissie is daarom van oordeel dat het beklag ongegrond is.

De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.
 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr.  J. Warntjes, secretaris, op 1 mei 2018.

 

 

                     secretaris                                                           voorzitter

 

 

 

 

 

 

Naar boven