Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 18/0180/GA, 29 mei 2018, beroep
Uitspraakdatum:29-05-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          18/180/GA

betreft: [klager]            datum: 29 mei 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.R. Weening, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 4 januari 2018 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel (IJ-2017-000835), alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 april 2018, gehouden in het justitieel centrum Zaanstad, is eerst gehoord klagers raadsman mr. E.R. Weening. Op een later tijdstip, nadat mr. Weening al vertrokken was, zijn ter zitting gehoord […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur, en […] en […], juridisch medewerkers bij de p.i. Krimpen aan den IJssel, die vertraging hadden opgelopen.

Klager heeft afstand gedaan van het recht om ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

          

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft een ordemaatregel van veertien dagen afzondering in een afzonderingscel ingaande op 21 augustus 2017 wegens ernstige bedreiging van de orde, rust en veiligheid in de inrichting, welke maatregel op 24 augustus 2017 is beëindigd.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en de directeur

Namens klager is in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

Het opgemaakte onderliggende verslag is algemeen. Er worden celnummers van gedetineerden genoemd, maar niet vermeld is in het verslag welke uitspraken klager zou hebben gedaan. Er is enkel vermeld dat het celluikje van klager openstond. Er is niet waargenomen dat klager iets zou hebben gezegd.

Door en namens de directeur is het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep als volgt toegelicht.

Er zijn dreigende uitspraken gedaan als: “Wij zijn met vijftig man en jullie met drie man. We kunnen ze pakken. We zouden ze onder stroom kunnen zetten met een draadje” en andere dreigende uitspraken zoals vermeld in het verslag. In het verslag is genoteerd welke gedetineerden betrokken waren. Dat waren de gedetineerden die de dreigementen schreeuwden, die de celluikjes hadden opengedaan, en van wie de stemmen werden herkend. Het was een dreigende, hectische situatie, waarin het heel moeilijk is om alles precies te onthouden en te noteren. Er is vervolgens een algemeen verslag opgemaakt, waarin een aantal van de gehoorde uitspraken is vermeld en waarin duidelijk is vermeld wie heeft meegeschreeuwd. Dat het personeel niet precies alle uitlatingen heeft vermeld, en dat geen specifieke uitlatingen van klager zijn vermeld, doet niet af aan de betrokkenheid van klager. De stem van klager is duidelijk herkend. Degenen die hieraan mee hebben gedaan, zijn allen overgeplaatst. Er was een heel dreigende en gespannen sfeer. Het personeel was behoorlijk ontdaan. Klager heeft niet gezegd dat hij er niets mee te maken had. Hij wilde niets verklaren. Dat klager zijn luikje had openstaan omdat hij wilde telefoneren, is niet aannemelijk. Als het luikje dicht is, wordt een stem vanuit een cel gedempt. Een luikje kan niet zonder meer opengezet worden. Als het openstaat, is er sprake van sabotage. Klager is op 24 augustus 2017 overgeplaatst. Met zijn overplaatsing is de maatregel beëindigd.

3.         De beoordeling

Uit het bij de stukken gevoegde verslag en de toelichting door en namens de directeur ter zitting is aannemelijk geworden dat ook de stem van klager is herkend als de stem van een van de gedetineerden die dreigende taal hebben geschreeuwd. Van alle gedetineerden van wie de stem is herkend en van wie de celluikjes waren gesaboteerd/openstonden, zijn de namen in het verslag vermeld. Klagers verklaring dat hij soms het celluikje openmaakt om te kunnen bellen omdat hij dan kan zien of er bewaarders aankomen, en dat daarvan ook in deze situatie sprake was, acht de beroepscommissie niet aannemelijk geworden.

De beroepscommissie acht de beslissing om klager een ordemaatregel van veertien dagen afzondering in een afzonderingscel op te leggen vanwege het doen van dreigende uitspraken die de orde en de veiligheid in de inrichting ernstig hebben verstoord en die na drie dagen is beëindigd met klagers overplaatsing naar een andere p.i. niet onredelijk of onbillijk. Zij zal derhalve het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met deels wijziging van de gronden (zoals hiervoor opgenomen). 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met deels wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. R.H. Koning en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 29 mei 2018.

                                      

 

            secretaris         voorzitter

Naar boven