Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 18/0285/GA, 3 mei 2018, beroep
Uitspraakdatum:03-05-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         18/0285/GA

Betreft:            […]      datum: 3 mei 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.J. de Groot, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 5 februari 2018 genomen beslissing van de directeur van het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van het Justitieel Complex Zaanstad, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 april 2018, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw

mr. S.N.W. van Dam, en […] en […], respectievelijk plaatsvervangend vestigingsdirecteur en behandelcoördinator van de afdeling waar klager nu verblijft.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

Het beroep betreft de beslissing van de directeur van 5 februari 2018, inhoudende

dat klager wordt verplicht tot het ondergaan van een onvrijwillige geneeskundige behandeling als bedoeld in artikel 46d, aanhef en onder a, van de Pbw (verder: a-dwangbehandeling) voor de duur van drie maanden.

2.         De standpunten

Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager lijdt onder de medicatie die hem wordt toegediend. Klager wordt er rusteloos en moe van. Klager kan niet zijn “positieve ik” zijn die hij doorgaans is en heeft een gebrek aan zelfvertrouwen. Daarnaast is zijn libido vanwege de medicatie zeer laag.

Gedurende zijn opname hebben er drie incidenten plaatsgevonden op reguliere afdelingen. Klager werd fysiek agressief naar anderen toe. Klager was ten tijde van de incidenten buiten zichzelf en hij haatte zichzelf. Klager zat op de momenten van de incidenten niet goed in zijn vel. Elke keer nadat een incident had plaatsgevonden heeft klager gezocht naar oplossingen, al dan niet in samenspraak met psychologen en psychiaters. Klager heeft het goed geprobeerd te maken met het slachtoffer. Hij heeft het als een leerproces ervaren en tracht nu zijn leven een positieve draai te geven.

Klager wil liever geen medicatie. Hij is een leergierig persoon en zoekt naar eigen oplossingen. Medicatie draagt bij aan vermindering van het leerproces en aan zijn zelfreflectie. Klager mediteert en denkt na over zijn problemen, waardoor hij zijn eigenwaarde weer heeft kunnen terugvinden. Hij respecteert zichzelf nu meer waardoor het hem ook lukt om anderen te respecteren. Dit is alleen mogelijk als hij geen medicatie inneemt. Momenteel heeft klager niet de mogelijkheid om zijn medicatie te weigeren.

Klager heeft op zijn cel brand gesticht. Hij heeft daar papieren verbrand. Het was een gecontroleerde brand. Hij heeft de papieren in een metalen wc-pot gestopt met water en de kamer was van steen. De brand was snel gedoofd, omdat er veel water in de wc-pot zat. Tegen de tijd dat het personeel kwam, was er weinig rook en de brand was al gedoofd. De brandweer hoefde niet te komen. Er was geen gevaar voor klager of voor anderen. Achteraf heeft klager spijt dat hij zo heeft gehandeld en dat hij zich op deze manier heeft geuit. Klager is niet gewelddadig en poogt zo weinig mogelijk gevaar te veroorzaken.

Klager heeft inmiddels een gezonde levensstijl aangenomen. Klager heeft gemerkt dat hij veel kracht in zich heeft en is gaan beseffen dat hij dat op een andere manier moet gaan uiten. Klager uit zijn agressie niet meer naar anderen of zichzelf, maar sport nu regelmatig om zijn agressie beter te reguleren. Omdat hij nu veel sport, merkt klager dat hij minder energie heeft en zich minder goed voelt als hij slecht eet. Daarom eet hij momenteel erg gezond. De werkelijke reden dat het gewicht van klager is afgenomen, is een combinatie van gezond eten en veel sporten.

De incidenten die klager heeft veroorzaakt zijn vrij oud. Er was toen geen noodzaak om medicatie te gebruiken. Als er toen geen noodzaak was, is het onduidelijk wat nu dan wel de noodzaak is om een a-dwangmedicatie te starten. Het enige verschil ten tijde van de oude incidenten met heden is dat zijn gewicht is afgenomen. Hij is behoorlijk afgevallen, maar het is nooit vastgesteld dat klager ondervoed is. Dit jaar hebben er geen incidenten plaatsgevonden. Er is geen sprake van acuut gevaar. Klager heeft andere behandelingen geaccepteerd, zoals een agressie regulatiebehandeling. Hij staat dus wel open voor andere behandelingen.

Door en namens de directeur is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager is een beoefenaar van een vechtsport genaamd […]. Afgelopen januari nam deze gevechtssport bij klager ernstige vormen aan. Klager was een acuut gevaar voor zichzelf. Als klager zijn sport beoefende, waren er veel zorgen bij het personeel. Die zorgen waren dat klager zich zou kunnen verwonden door zijn gevaarlijke en ongecontroleerde bewegingen. Hij sprong van grote hoogte naar beneden en probeerde al dan niet een salto te maken, waardoor het gevaar bestond dat hij landde op zijn rug of anderszins gevaarlijk viel. Klager hing verder zeer gevaarlijk aan rekstokken waardoor de kans groot was dat klager ernstig ten val zou komen en zich hierdoor zou verwonden. De handelingen die hij verrichtte waren van psychotische aard.

Klager heeft brand gesticht in zijn cel, hetgeen zeer gevaarlijk is. Niet alleen voor hemzelf, maar ook voor anderen. Daarnaast is het gewicht van klager schrikbarend afgenomen en weigert klager veelal zijn medicatie. Zijn gewichtsverlies heeft niet op een verantwoorde manier plaatsgehad. Klager neemt alleen zijn medicatie na een langdurige periode waarin hij weigerde zijn medicatie te nemen. In januari van dit jaar heeft klager voor gevaar voor anderen en zichzelf gezorgd. Dit is veroorzaakt omdat klager wederom langdurig geen medicatie tot zich heeft willen nemen. Als hij psychotisch is, dan is hij erg agressief richting anderen. Gelet op zijn eetpatroon en gelet op het gevaar dat hij zichzelf en anderen kan verwonden, is gekozen voor een a-dwangbehandeling.

3.         De beoordeling

Vanwege het ingrijpende karakter van de dwangbehandeling is in artikel 46e, tweede lid, van de Pbw bepaald dat de directeur, ten behoeve van zijn beslissing tot toepassing van dwangbehandeling, dient te overleggen een verklaring van de behandelend psychiater alsmede een verklaring van een psychiater die de gedetineerde met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht maar niet bij diens behandeling betrokken was. Uit deze verklaringen dient te blijken dat de gedetineerde op wie de verklaring betrekking heeft, is gestoord in zijn geestvermogens en dat een geval als bedoeld in artikel 46d, onder a, van de Pbw, zich voordoet.

In de door de directeur verstrekte inlichtingen, waaronder de schriftelijke mededeling van de beslissing a-dwangbehandeling, de verklaring van de behandelend psychiater tevens uittreksel van klagers behandelingsplan en de verklaring van de tweede psychiater die klager met het oog daarop klager kort tevoren heeft onderzocht maar niet bij de behandeling betrokken was, komt het navolgende – kort en zakelijk weergegeven – naar voren.

Klager is gediagnosticeerd met schizofrenie van het paranoïde type. Klager heeft vooral psychotische overtuigingen die religieus getint zijn. Klager stopt, tegen het advies van zijn behandelaren, op eigen initiatief met zijn medicatie. Hierdoor neemt de ernst van de psychose hevig toe. Zo denkt klager dat hij zichzelf kan genezen door te bidden, door oefeningen te doen en zichzelf te reinigen door niet te eten en niet te drinken. Klager is hierin niet te corrigeren. Uit het verleden blijkt dat als hij langere tijd geen antipsychotica gebruikt hij dan agressief is naar anderen vanuit paranoïdie. Sinds klager zijn antipsychotica niet goed meer inneemt, zijn de religieuze wanen toegenomen. Verder is klager afgezonderd geweest en is de noodzaak van medicatie met hem besproken.

Het gevaar bestaat kort gezegd uit fysieke agressie richting medepatiënten en andere personen, het doen van gevaarlijke oefeningen onder andere bestaande uit trapbewegingen, brandstichting op de eigen cel en de overtuiging van klager zichzelf te kunnen reinigen door zo min mogelijk te eten en te drinken waardoor een fors gewichtsverlies heeft plaatsgevonden. Klager is na deze incidenten meermalen overgeplaatst naar een andere afdeling met een hoger zorgniveau. Ook daar deed zich een incident voor, waarop klager werd overgeplaatst naar de afdeling met de hoogste zorgzwaarte, waar klager individueel kan worden begeleid. Klager neemt op die afdeling zeer sporadisch zijn medicatie in.

Antipsychotica zijn bewezen effectief in het doen verminderen van een psychotisch toestandsbeeld. Op het moment dat klager wel anti-psychotische medicatie gebruikt, is een verbetering in zijn psychotisch toestandsbeeld te bemerken. Hij is minder achterdochtig, rustiger en meer adequaat in contact met anderen. Ook neemt klager meer deel aan het dagprogramma. Dit is evenwel van korte duur, omdat de medicatie door klager niet wordt gecontinueerd. Eerder heeft klager onder het gebruik van antipsychotica aanzienlijk beter gefunctioneerd.

Beide psychiaters geven voorts aan dat bij klager sprake is van het in artikel 46a van de Pbw vermelde gevaar, te weten het gevaar dat de gedetineerde zich van het leven zal beroven of zichzelf ernstig lichamelijk letsel zal toebrengen en het gevaar dat de gedetineerde zichzelf in ernstige mate zal verwaarlozen. Anders dan namens klager is gesteld, dient voor de toepassing van a-dwangbehandeling geen sprake te zijn van een acuut gevaar.

Op grond van de stukken is vast komen te staan dat klager een psychiatrische stoornis heeft, dat klager vanuit die stoornis gevaar veroorzaakt en dat, zonder een geneeskundige behandeling, het gevaar dat de stoornis van zijn geestvermogens klager doet veroorzaken niet binnen een redelijke termijn kan worden weggenomen. Voor de beroepscommissie is aannemelijk geworden dat de gekozen dwangbehandeling voldoet aan de eisen van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid. De beslissing van de directeur om bij klager een dwangbehandeling, als bedoeld in artikel 46d, aanhef en onder a, van de Pbw toe te passen kan derhalve niet worden aangemerkt als onredelijk en onbillijk.

Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, J.G.A. van de Brand en prof. dr. F. Boer, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. de Groot, secretaris, op 3 mei 2018.

           

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven