nummer: 18/0552/GA
betreft: [klager] datum: 29 mei 2018
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. B.J. de Bruijn, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 9 maart 2018 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Leeuwarden, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 17 mei 2018, gehouden in de p.i. Ter Apel, is gehoord […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Leeuwarden. Klager en zijn raadsman mr. B.J. de Bruijn hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissing om klager niet als arbeidsongeschikt aan te merken (LW-2018-41)
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De stelling van de directeur dat niet gewerkt wordt met arbeidsongeschiktheid is onbegrijpelijk. De toets wel of niet ziek zijn is een te marginale toets voor de medische dienst. Het is voorts onbegrijpelijk dat bevindingen van andere inrichtingen niet worden overgenomen. Ten tweede is het besluit van de directeur dat arbeid verricht dient te worden onder het arbeidscontract een besluit van de directeur zelf, ook al is dit naar aanleiding van een advies van de medische dienst. De directeur dient een deugdelijke afweging te maken aan de hand van alle beschikbare informatie. Het besluit van de directeur is in het onderhavige geval onvoldoende gemotiveerd.
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Anders dan in de beklagprocedure is toegelicht, kan in de p.i. Leeuwarden een gedetineerde onder omstandigheden wel degelijk (door een medicus) als arbeidsongeschikt worden aangemerkt, maar als het even kan wordt aangepast werk aangeboden. In het geval van klager is door een arts geoordeeld dat hij in staat is om te werken. Klager is daarom aangepast werk aangeboden. De klacht ziet derhalve op het oordeel van een arts en klager dient daarom alsnog niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn beklag.
Navraag leert dat klager ook bij de medisch adviseur van het ministerie van Justitie en Veiligheid heeft geklaagd. De medisch adviseur heeft klager echter uitgelegd dat hij een eventuele klacht eerst bij het hoofd van de medische dienst ter bemiddeling moet indienen. Dat heeft klager niet gedaan.
3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat klager zich erover beklaagt dat hij niet als arbeidsongeschikt is aangemerkt, welk oordeel aan de medische dienst is voorbehouden. Wanneer een gedetineerde het, zoals in het geval van klager, niet eens is met het oordeel van de medische dienst, staat daartegen niet de beklagprocedure van artikel 60 e.v. van de Pbw open. Dit is een aparte procedure. Deze procedure is geregeld in artikel 28 e.v. van de Penitentiaire maatregel. Deze procedure komt er in het kort op neer dat een gedetineerde een verzoek tot bemiddeling moet indienen bij het hoofd van de medische dienst. Komen beiden er niet uit, dan stuurt het hoofd van de medische dienst de klacht door ter verdere bemiddeling naar de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie en Veiligheid. Na ontvangst van het zogenoemde verslag van bemiddeling door de medisch adviseur staat voor de gedetineerde een beroepsmogelijk open bij de Raad.
De beroepscommissie vernietigt daarom de uitspraak van de beklagcommissie en zal klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag. Het beklag zal niet worden doorgestuurd naar het hoofd van de medische dienst, nu gebleken is dat klager door de medisch adviseur op deze mogelijkheid is gewezen, maar hiervan geen gebruik heeft gemaakt.
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, drs. H. Heddema en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Smeijers, secretaris, op 29 mei 2018.
secretaris voorzitter