Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 18/0718/SGA, 18 april 2018, schorsing
Uitspraakdatum:18-04-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

DBT  v

 

Nummer          : 18/718/SGA

Betreft : [verzoeker]    datum: 18 april 2018

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. W.B.O. van Soest, namens […], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Groot Alphen te Alphen aan den Rijn.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde p.i. van 3 april 2018, inhoudende de degradatie naar het basisprogramma van verzoeker per 5 april 2018.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 12 april 2018 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 16 april 2018 en de aanvulling van de raadsman van 16 april 2018.

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

In de bestreden beslissing is het volgende opgenomen:

Op grond van het toetsingskader ‘stimuleren en ontmoedigen’ is uw gedrag op de volgende onderdelen beoordeeld als dit kan beter-gedrag (oranje).

Ik verwiis hiervoor naar;

Zorg en Begeleiding op het onderdeel “Middelengebruik”

Op grond van het toetsingskader ‘stimuleren en ontmoedigen’ is uw gedrag op de volgende onderdelen beoordeeld als ongewenst gedrag (rood).

Ik verwijs hiervoor naar: -Veiligheid en Beveiliging op het onderdeel “Gedrag” – Reintegratie en Resocialisatie op het onderdeel “Motivatie voor delictvrije toekomst”

U heeft de afgelopen tijd ongewenst gedrag laten zien. Op 22-03-201$ is er bij u tijdens een speciale celinspectie 0,15 gram hasj, een USB poort met micro SD (32GB) en een smartphone aangetroffen. Uit informatie blijkt dat u met deze smartphone e-mails en foto’s vanuit de inrichting naar buiten heeft gestuurd.

Het positieve gedrag dat u laat zien op grond van het toetsingskader ‘stimuleren en ontmoedigen’ beoordeeld als ‘groen’ gewenst gedrag is: Veiligheid en Beveiliging op het onderdeel “omgaan met spanning en conflicten” Zorg en Begeleiding op het onderdeel “Sociaal functioneren”

Bij beoordeling van bovenstaande gedragingen heeft een belangenafweging plaatsgevonden waarbij ik het ongewenste gedrag heb beoordeeld in verhouding met uw dit kan beter-gedrag en uw positieve gedrag zoals hierboven aangegeven. Alle relevante aspecten van uw gedrag zijn in deze belangenafweging meegenomen.

Aan het belang om u te degraderen, ken ik om de volgende redenen een zwaarder gewicht toe. Een succesvolle terugkeer in de samenleving vraagt allereerst de inzet van uzelf.

De nadruk wordt gelegd op uw eigen verantwoordelijkheid en uw gedrag en motivatie. Met uw gedrag heeft u laten zien onvoldoende verantwoordelijkheid te nemen voor uw reintegratie en het aanleren van vaardigheden en gedragsalternatieven. U voldoet daarmee niet (meer) aan de normen die zijn vastgelegd om in aanmerking te komen voor een verblijf in het plusprogramma.

Het stuk betreffende het “rode” en “oranje” gedrag waarnaar de directeur in de bestreden beslissing kennelijk verwijst ontbreekt bij de door de directeur toegezonden stukken.

De raadsman heeft in een reactie op de reactie van de directeur aangegeven dat niet aannemelijk is gemaakt dat de smartphone is gebruikt om e-mails en foto’s vanuit de inrichting naar buiten te sturen. Verder heeft de raadsman aangegeven dat geen sprake is van positieve urinecontroles.

De directeur is door de voorzitter gevraagd om aan te geven op grond waarvan is vastgesteld dat de smartphone in vorenbedoelde zin door verzoeker is gebruikt en ook om nader aan te geven waaruit het middelengebruik van verzoeker heeft bestaan. De directeur  heeft niet binnen de gestelde termijn gereageerd.

In beginsel levert een enkele ongewenste gedraging geen grond op voor degradatie.

Op grond van de beschikbare gegevens komt de voorzitter tot het oordeel dat het ongewenste (“rood”) gedrag van verzoeker bestaat in het voorhanden hebben van verschillende verboden voorwerpen en een geringe hoeveelheid softdrugs op 22 maart 2018. Van ander eerder ongewenst (“rood”) gedrag is in deze procedure niet gebleken. Daarmee is – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – vooralsnog sprake van incidenteel ongewenst gedrag en dit gedrag levert geen grond op voor degradatie. Daarmee is de beslissing van de directeur onvoldoende draagkrachtig gemotiveerd, zodat de tenuitvoerlegging daarvan voor schorsing in aanmerking komt.

Het verzoek zal daarom worden toegewezen.

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.

Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J. Warntjes, secretaris, op 18 april 2018.

                             

 

secretaris                                                                    voorzitter

 

Naar boven