Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 18/0861/SGA, 3 mei 2018, schorsing
Uitspraakdatum:03-05-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

                      

 

Nummer : 18/861/SGA

Betreft    : [verzoeker]                                                                           datum:  3 mei 2018

 

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. J.J. Serrarens, namens […], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Sittard.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie van

30 april 2018, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel gedurende tien dagen, ingaand op 30 april 2018 om 14.00 uur en eindigend op 10 mei 2018 om 14.00 uur, wegens aantreffen van contrabande op zijn cel.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 1 mei 2018 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van  2 mei 2018.

De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Verzoeker geeft aan  dat het schriftelijk verslag niet zo spoedig mogelijk is afgehandeld.

Uit de inlichtingen van de directeur blijkt dat de straf is opgelegd wegens bezit van contrabande, bestaande in 0,38 gram hasj, een geprepareerd scheermesje, drie geprepareerde kabels en een smartphone. Verzoeker is op 26 april 2018 om 15.50 uur ingesloten in afwachting van afhandeling van het verslag.

De directeur geeft aan dat het verslag niet binnen 24 uur na aanzegging is afgehandeld, omdat zich dezelfde middag een ernstig incident heeft voorgedaan met een andere gedetineerde. Hierna is het verslag abusievelijk over het hoofd gezien, en is het verslag, omdat het op 27 april 2018 koningsdag was, pas op maandag 30 april 2018 aangetroffen, waarna is het per ommegaande afgehandeld door het dienstdoende directielid.

De voorzitter overweegt, voorlopig oordelend, dat afhandeling van het schriftelijk verslag in beginsel dient te geschieden binnen 24 uren na de aanzegging van het verslag en dat slechts wegens bijzondere omstandigheden van deze termijn kan worden afgeweken.

Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is in het onderhavige geval onvoldoende gebleken van bijzondere omstandigheden. In aanmerking genomen het feit dat verzoeker vanaf  26 april 2018 om 15.50 uur ingesloten is geweest in afwachting van de afhandeling van het verslag, moet naar het voorlopig oordeel van de voorzitter ook worden aangenomen dat hij daardoor ook nadeel heeft ondervonden.

Gelet op het vorenstaande zijn er  termen aanwezig voor toewijzing van het verzoek.
 

De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.

 

Aldus gedaan door mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, in tegenwoordigheid van  mr. J. Warntjes, secretaris, op 3 mei 2018.

 

 

                       secretaris                                                voorzitter

 

Naar boven