Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1699/GB, 16 september 2003, beroep
Uitspraakdatum:16-09-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/1699/GB

Betreft: [klager] datum: 16 september 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 25 juli 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1973], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 16 juli 2003 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) Zutphen afgewezen.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 13 juni 2003 gedetineerd. Hij verblijft als preventief gehechte in het h.v.b. Nieuw Vosseveld.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht.
Klager is inmiddels binnen het h.v.b. Nieuw Vosseveld naar een andere afdeling overgeplaatst. Zijn gedrag is daar voorbeeldig. Sinds zijn detentie heeft hij zijn 20 maanden oude zoontje niet kunnen zien. De reisafstand – heen enterug in totaal zes uur – is te lang voor hem. Voor zijn vriendin is het medisch gezien niet langer verantwoord de lange reizen te blijven maken. Haar arts wil geen medische verklaring afgeven. Daarom heeft zij een andere huisartsgenomen, die een dergelijke verklaring wel wil afgeven. Het argument dat klager in Zutphen te ver van het parket van insluiting zit, snijdt in zijn geval geen hout. Hij is een ontkennende verdachte en hoeft nog maar één keer naar derechtbank. Mocht een overplaatsing naar Zutphen er niet op korte termijn inzitten, dan is Zwolle een goed alternatief.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft geen medische verklaring overgelegd, die zijn stelling met betrekking tot zijn vriendin ondersteunt. Volgens de bezoeklijsten ontvangt klager overigens wekelijks bezoek van haar. Een overplaatsing naar Zutphen zouklager verder van het parket van insluiting brengen. Tenslotte merkt de selectiefunctionaris op dat klagers gedrag, zoals dat uit de gedragsrapportage naar voren komt, evenmin inwilliging van zijn verzoek rechtvaardigt.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk wordenaangemerkt. Hetgeen klager over de bezoekmogelijkheden heeft aangevoerd is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te komen, terwijl de medische verklaring met betrekking tot de gezondheidstoestand van zijn vriendin dieopgemaakt zou kunnen worden volgens klager, niet is overgelegd.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 16 september 2003

secretaris voorzitter

Naar boven