nummer: 03/941/TA
betreft: [klager] datum: 3 september 2003
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 22 april 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
het hoofd van het Forensisch Psychiatrisch Instituut De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting,
gericht tegen een uitspraak d.d. 21 maart 2003 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 21 juli 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Overijssel te Zwolle, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. L.M. Oldenburg, en namens het hoofd van de inrichting deheer [...], juridisch medewerker. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft, voor zover in beroep aan de orde, de weigering van inzage van het ten behoeve van risicotaxatie ingevulde HCR-20 codeerblad.
De beklagcommissie heeft het beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven ontvankelijk en in zoverre gegrond verklaard dat klager -onder door de inrichting te stellen condities- inzage zal worden verleend van metname de historische items van de HCR-20 toets.
2. De standpunten
Door en namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt gehandhaafd en als volgt toegelicht.
In het verpleegdedossier dienen gegevens te worden vastgelegd die specifiek betrekking hebben op de behandeling en de verpleging van de verpleegde. In het dossier worden die gegevens bewaard en verzameld die van belang zijn voor endienen tot het doel van de professionele relatie (NIP Beroepscode/Beroepsethiek voor psychologen). Het resultaat van (psycho)diagnostisch onderzoek wordt gevoegd in het verpleegdedossier, evenals het eindresultaat van de HCR-20. HetHCR-20 codeerblad maakt geen deel uit van het verpleegdedossier, ook niet voor zover het de historische items betreft. Ook ander ruw testmateriaal maakt hiervan geen deel uit (NIP Beroepscode/Beroepsethiek voor psychologen). Vanbelang is het eindresultaat, het getaxeerde risico, en niet de som van de afzonderlijke delen. Die afzonderlijke delen zijn werkaantekeningen die een geheugensteun vormen om in de multidisciplinaire bespreking tot een objectiefeindresultaat te komen. Anders dan in het eindresultaat, geven de codeerbladen slechts een opsomming van ongewogen risicofactoren weer. Het gaat niet om bewerkte en gestructureerde gegevens, maar om weging van die, soms ook striktfeitelijke, gegevens. Het resultaat van die weging kan niet los worden gezien van de eindconclusie. De afzonderlijke items op zich zeggen weinig, het gaat om het totaal. Een enkel item kan tot een hoge score leiden, terwijl alleandere items bijvoorbeeld een 0-score geven. Verwezen wordt in dit verband naar pagina 33 van de handleiding van de HCR-20, waar wordt aangegeven dat een algemeen geldige methode voor het bereiken van een eindoordeel niet bestaat.Situatie en doel zijn bepalend voor de wijze waarop conclusies worden getrokken uit de scores op de HCR-20. Voorts wordt aangegeven dat het voor klinische doeleinden weinig zinvol is de scores op te tellen en betrokkene op basis vanvaste, willekeurige cut off scores een laag, gematigd of hoog geweldsrisico toe te kennen. Onder meer mevrouw De Ruiter, een van de vertalers van de handleiding van de HCR-20, heeft gezegd dat aan de afzonderlijke scores geenconclusies kunnen worden verbonden.
De HCR-20 is niet het enige instrument voor het bepalen van delictgevaar. De verpleegde heeft het recht schriftelijk commentaar te geven op de verslagen van de evaluaties van de behandeling. Desgewenst wordt dit commentaar gehechtaan het evaluatieverslag en in het verpleegdedossier opgenomen. Het advies tot verlenging van de tbs wordt voor verzending altijd eerst besproken met de verpleegde.
Inzage van de codeerbladen herbergt het gevaar in zich dat het verloop van de verdere behandeling wordt beïnvloed. Voorts is het risico aanwezig dat de verpleegde zich dusdanig gaat gedragen dat het wetenschappelijk onderzoek wordtbeïnvloed. Inzage in de codeerbladen kan vervolgonderzoeken corrumperen.
Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Enige tijd geleden is in de Prof.mr. W.P.J. Pompekliniek uitleg gegeven over de HCR-20 toets. Door een psycholoog werd verteld dat het een risicotaxatie instrument is dat je kunt hanteren, maar dat kritisch gekeken moet worden naarde wijze van hanteren daar de HCR-20 een verkeerde uitkomst kan geven. Als je op de historische items hoog scoort en op de andere items niet, dan scoor je toch hoog, hoewel je niets kunt doen aan het verleden. De codes zijn voorinterpretatie vatbaar. Als deze door verschillende mensen worden ingevuld, kunnen er verschillende uitkomsten zijn.
De handleiding geeft aan dat een interview moet worden gehouden met de te beoordelen verpleegde, zodat informatie wordt verkregen en eventuele inconsequenties kunnen worden vastgesteld. Voor zover bekend wordt een dergelijkinterview niet gehouden. Klager is nooit geinterviewd in het kader van de HCR-20 toets. De uitkomst is nooit met hem besproken, ook niet na het lezen van het verlengingsadvies tbs.
Volgens de handleiding dienen beoordelaars in het rapport alle gebruikte bronnen te vermelden. Er worden in het rapport door beoordelaars geen bronnen vermeld, zodat er niets valt te verifiëren. Voorts dienen de gebruikers van deHCR-20 volgens de handleiding aan bepaalde kwalificaties te voldoen. Volstrekt onduidelijk is wie in De Rooyse Wissel de codeerbladen invult, zodat evenmin op betrouwbaarheid valt te toetsen. Namens de inrichting is aangevoerd datgetrainde mensen die codeerbladen invullen, maar dat staat niet op papier. Volgens de handleiding betreft het een ingewikkelde materie en moet aan allerlei voorwaarden worden voldaan. Het is niet te toetsen of De Rooyse Wissel aandie voorwaarden voldoet.
Mogelijk is de HCR-20 op internationaal niveau een erkend instrument, maar het is de vraag of dat ook geldt ten aanzien van de tbs-populatie in Nederland. Nu de scorelijst voor 99 % bepaalt of er nog recidivegevaar is, dient op zijnminst recht op inzage van die lijst in zijn geheel te bestaan. Het HCR-20 codeerblad dient wel deel uit te maken van het verplegings- en behandelingsplan.
Volgens deskundigen heb je toestemming van de verpleegde nodig als je informatie wil gebruiken voor wetenschappelijke doeleinden.
3. De beoordeling
Ingevolge het bepaalde in artikel 20, eerste lid Bvt heeft de verpleegde, behoudens de overeenkomstig het tweede en derde lid te stellen beperkingen, recht op kennisneming van de in het verpleegdedossier vastgelegde gegevens. Inartikel 19 Bvt en artikel 30 Reglement verpleging ter beschikking gestelden (Rvt) is niet limitatief opgesomd welke gegevens in het verpleegdedossier worden vastgelegd, zoals onder meer het verplegings- en behandelingsplan,evaluatieverslagen en het advies tot verlenging van de tbs.
Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie is een beweerde schending van een wettelijk recht, zoals in dit geval het recht op inzage van het verpleegdedossier als neergelegd in artikel 20 Bvt, beklagwaardig als bedoeld inartikel 56, eerste lid aanhef en onder e Bvt. Klager is derhalve terecht in zijn klacht terzake ontvangen.
Ten aanzien van de vraag of het recht op inzage is geschonden door klager geen inzage te geven van het HCR-20 codeerblad wordt het volgende overwogen.
Vast staat dat de HCR-20 door de inrichting wordt gehanteerd als instrument bij de gestructureerde klinische inschatting van het risico van gewelddadig gedrag in het kader van het door de inrichting op te stellen advies totverlenging van de tbs. De HCR-20 is niet het enige instrument voor het bepalen van recidivegevaar.
De HCR-20 bestaat blijkens de handleiding uit een codeerblad, zijnde een lijst van risicofactoren voor gewelddadig gedrag die twintig items bevat betreffende historische gegevens in verband met de delictgevaarlijkheid van deverpleegde, de klinische situatie van de verpleegde van het moment en risicohantering, waarop de codes 0 t/m 2 ingevuld kunnen worden. Tevens dient de beoordelaar op de lijst met een van die codes zijn oordeel inzake het ingeschattegeweldsrisico te geven.
In geschil is of een recht op inzage van het HCR-20 codeerblad bestaat. Derhalve dient de vraag of dit codeerblad deel uitmaakt of zou moeten uitmaken van het verpleegdedossier beantwoord te worden.
Anders dan de beklagcommissie is de beroepcommissie van oordeel dat -zoals namens het hoofd van de inrichting naar voren is gebracht- de afzonderlijke scores niet zijn aan te merken als een gestructureerde weergave van gegevens.Deze zijn veeleer aan te merken als persoonlijke werkaantekeningen van de beoordelaar die niet in het verpleegdedossier behoren te worden opgenomen. Hierbij is in aanmerking genomen dat volgens de ter zitting namens klagerovergelegde handleiding de HCR-20 moet worden beschouwd als een „geheugensteun“ en een onderzoeksinstrument. De scores op de verschillende items zijn niet afzonderlijk te gebruiken, maar alleen in samenhang met andere gegevens endoor bepaalde deskundigen volgens de in de handleiding aanbevolen procedure. Volgens de inlichtingen namens het hoofd van de inrichting wordt op basis van die scores, in samenhang met de psychiatrische diagnose en gestructureerdeklinische taxatie van de recidivekans, door de inrichting een verslag geschreven dat mede het resultaat van de HCR-20 omvat. Dit verslag maakt deel uit van het verplegings- en behandelingsplan dan wel het evaluatieverslag dat met deverpleegde wordt besproken en waarin wel een recht op inzage bestaat.
Blijkens het ter zitting overgelegde advies tot verlenging van klagers tbs zijn daarin onder meer klinische beschouwingen inzake de inschatting van het recidiverisico opgenomen, alsmede een samenvatting van de toetsing van dedelictgevaarlijkheid op de HCR-20 waarin niet de cijfermatige codes, maar een beschrijving van de scores op de verschillende items is weergegeven.
Gelet op het vorenstaande, dient het HCR-20 codeerblad geen deel uit te maken van het verpleegdedossier. Mitsdien is er geen sprake van een recht op inzage dat zou zijn geschonden.
Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag voor zover dat ziet op inzage van de historische items van het HCR-20 codeerblad alsnog ongegrond.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.M. van der Vaart, voorzitter, drs. B. van Dekken en dr. E. Rood-Pijpers, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 3 september 2003
secretaris voorzitter
nummer: 03/941/TA
betreft: [...], verder klager te noemen.
Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 21 juli 2003x, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Overijssel te Zwolle.
Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. J.M. van der Vaart
leden: drs. B. van Dekken en dr. E. Rood-Pijpers.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. E.W. Bevaart.
Gehoord zijn klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. L.M. Oldenburg en namens het hoofd van het Forensisch Psychiatrisch Instituut De Rooyse Wissel de heer [...], juridisch medewerker.
Namens het hoofd van genoemde inrichting is - zakelijk weergegeven - het volgende naar voren gebracht.
Gehandhaafd wordt hetgeen tegenover de beklagcommissie en in het beroepschrift naar voren is gebracht. Het gaat om het eindresultaat dat niet los kan worden gezien van de klinische inschatting. De afzonderlijke delen van de HCR-20codeerbladen zijn werkaantekeningen die een geheugensteun vormen om in de multidisciplinaire bespreking tot een objectief eindresultaat te komen. Het gaat om een weging. Een enkel item kan tot een hoge score leiden, terwijl alleandere items bijvoorbeeld een 0-score geven. Verwezen wordt in dit verband naar pagina 33 van de handleiding van de HCR-20, waar wordt aangegeven dat een algemeen geldige methode voor het bereiken van een eindoordeel niet bestaat.Situatie en doel zijn bepalend voor de wijze waarop conclusies worden getrokken uit de scores op de HCR-20. Voorts wordt aangegeven dat het voor klinische doeleinden weinig zinvol is de scores op te tellen en betrokkene op basis vanvaste, willekeurige cut off scores een laag, gematigd of hoog geweldsrisico toe te kennen. De afzonderlijke items op zich zeggen weinig, het gaat om het totaal.
Het HCR-20 codeerblad is niet het enige instrument voor het bepalen van delictgevaar. Onder meer mevrouw De Ruiter, een van de vertalers van de handleiding van de HCR-20, heeft gezegd dat aan de afzonderlijke scores geen conclusieskunnen worden verbonden.
In de inrichting worden de HCR-20 codeerbladen ingevuld door het hoofd behandeling of de assistent hoofd behandeling. De hoofdinspecteur voor de geestelijke gezondheidszorg heeft getoetst dat het om getrainde personen gaat. Bepalendis voorts in welke context het invullen gebeurt. Ooit is aan alle afdelingen uitleg gegeven over de HCR-20.
Wat betreft wetenschappelijk onderzoek zullen de scorelijsten niet zonder toestemming van de verpleegde, ook niet anoniem, gebruikt worden.
Het advies tot verlenging van de tbs wordt voor verzending altijd eerst besproken met de verpleegde.
Namens klager zijn pleitaantekeningen, de handleiding van de HCR-20 en de passage inzake de HCR-20 in klagers verlengingsadvies tbs overgelegd. De pleitaantekeningen zijn als bijlage bij dit verslag gevoegd. In aanvulling daarop isnamens klager - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Enige tijd geleden is in de Prof.mr. W.P.J. Pompekliniek uitleg gegeven over de HCR-20 toets. Door een psycholoog werd verteld dat het een risicotaxatie instrument is dat je kunt hanteren, maar dat kritisch gekeken moet worden naarde wijze van hanteren daar de HCR-20 een verkeerde uitkomst kan geven. Als je op de historische items hoog scoort en op de andere items niet, dan scoor je toch hoog, hoewel je niets kunt doen aan het verleden. De codes zijn voorinterpretatie vatbaar. Als deze door verschillende mensen worden ingevuld, kunnen er verschillende uitkomsten zijn.
De handleiding geeft aan dat een interview moet worden gehouden met de te beoordelen verpleegde, zodat informatie wordt verkregen en eventuele inconsequenties kunnen worden vastgesteld. Voor zover bekend wordt een dergelijkinterview niet gehouden. Er worden in het rapport door beoordelaars geen bronnen vermeld, zodat er niets valt te verifiëren. Voorts is volstrekt onduidelijk wie in De Rooyse Wissel de scorelijsten invult, zodat evenmin opbetrouwbaarheid valt te toetsen. Namens de inrichting is aangevoerd dat getrainde mensen die lijsten invullen, maar dat staat niet op papier. Volgens de handleiding betreft het heel ingewikkelde materie en moet aan allerleivoorwaarden worden voldaan. Het is niet te toetsen of De Rooyse Wissel aan die voorwaarden voldoet.
Mogelijk is de HCR-20 op internationaal niveau een erkend instrument, maar het is de vraag of dat ook geldt ten aanzien van de tbs-populatie in Nederland. Nu de scorelijst voor 99 % bepaalt of er nog recidivegevaar is, dient op zijnminst recht op inzage van die lijst in zijn geheel te bestaan. Het HCR-20 codeerblad dient wel deel uit te maken van het verplegings- en behandelingsplan.
Volgens deskundigen heb je toestemming van de verpleegde nodig, als je informatie wil gebruiken voor wetenschappelijke doeleinden.
Klager heeft voorts nog - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard.
Hij is nooit geinterviewd in het kader van de HCR-20 toets. De uitkomst is nooit met hem besproken, ook niet na het lezen van het verlengingsadvies tbs. Hij moest dat advies snel lezen en in korte tijd daarop reageren. Bij demultidisciplinaire bespreking zijn ook andere verpleegden aanwezig. Klager vraagt zich af wat het multidisciplinaire team met de HCR-20 moet. In januari heeft de verlengingszitting plaatsgevonden. In maart heeft hij een nieuwbehandelingsplan gekregen, waarin staat dat recent geen HCR-20 is ingevuld. Later is naar Den Haag een schrijven gestuurd waarin staat dat het recidiverisico van klager laag is.
secretaris voorzitter