Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/4081/GA, 4 juni 2018, beroep
Uitspraakdatum:04-06-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          17/4081/GA

betreft: [Klager]           datum: 4 juni 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van de directeur van het Justitieel Complex Zaanstad,

gericht tegen een uitspraak van 23 augustus 2017 van de beklagcommissie bij het Justitieel Complex Zaanstad, gegeven op een klacht van [Klager], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 april 2018, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J. Serrarens, en […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van het Justitieel Complex Zaanstad.

Als toehoorder was aanwezig […], juridisch medewerker bij het Justitieel Complex Zaanstad.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft het structureel afwijken van het dagprogramma wegens personeelstekort (ZS-JC-2017-50 t/m 54, 62 t/m 70, 72 t/m 75, 87 t/m 90, 95 t/m 102, 110 t/m 119, 137, 154 t/m 157, 162, 165, 166).

 

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en een tegemoetkoming van €60,= toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van de directeur en klager

De directeur heeft in beroep haar tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager verblijft op een afdeling waar een individueel dagprogramma geldt. Anders dan de beklagcommissie heeft overwogen, vervalt het dagprogramma niet structureel. Als een andere gedetineerde wat langer zorg nodig heeft, dan wordt daar aandacht aan besteed. Het kan gebeuren dat het dagprogramma dan vijf à tien minuten later aanvangt voor klager. Vanwege de extra zorg die aan elke gedetineerde wordt geboden, is het niet mogelijk om telkens op tijd te beginnen. Het is van belang dat er flexibel gewerkt kan worden zodat de nodige zorg aan de gedetineerden geleverd kan worden. Als de tijdafspraken exact nageleefd moeten worden, zoals de beklagcommissie overweegt, is het niet meer mogelijk om maatwerk te leveren. Op de afdeling waar klager momenteel verblijft is maximale flexibiliteit nodig om de zorg te leveren die klager nodig heeft. Juist de personeelsleden hebben er alle baat bij om de gedetineerden maatwerk te leveren en goede zorg te bieden.

Daarnaast wordt er voldaan aan alle wettelijke voorschriften over de duur van de recreatie. Vorig jaar is een aantal recreatiemomenten naar de avond geschoven. Er is getracht om zoveel mogelijk recreatie te bieden, en daar is, ondanks het personeelstekort, ruimschoots aan voldaan. Het personeel is op de hoogte van de huidige omstandigheden en het is moeilijk voorstelbaar dat zij klager aanmoedigen om klachten in te dienen. Het dagprogramma dient als uitgangspunt en is een streefnorm. Aan het dagprogramma kunnen geen rechten worden ontleend. Er liggen geen financiële redenen ten grondslag aan dit probleem.

Klager en zijn raadsvrouw hebben het volgende aangevoerd. Klager verblijft op de afdeling Ceder 200. Gedetineerden komen binnen op Ceder 100 en als zij voldoende in staat zijn om goed te kunnen functioneren, worden zij overgeplaatst naar Ceder 200. Dat is ook met klager gebeurd. De mensen van Ceder 200 doen mee met de groep en hoeven niet individueel te luchten of te sporten.

Het personeel heeft klager aangemoedigd om in beklag te gaan omdat er vanwege het personeelstekort niet voldaan kan worden aan het dagprogramma. De personeelsleden hebben aangegeven dat zij niet de benodigde zorg kunnen bieden onder deze omstandigheden. Tot op de dag van vandaag is het probleem nog steeds aan de orde.

In het verweer van de directeur bij de beklagcommissie wordt onderschreven dat er sprake is van personeelstekort. Opmerkelijk dat de nadruk nu door de directeur voornamelijk op het verzorgen van maatwerk wordt gelegd. Er moeten drie personeelsleden aanwezig zijn op de afdeling, maar dat is veelal niet het geval. Als de directeur door het personeelstekort het programma niet kan waarmaken, dan moet ook niet de indruk worden gewekt dat er volgens het dagprogramma wordt gehandeld. Het is begrijpelijk dat er individueel wordt gekeken en dat er zorg wordt verleend als dat nodig is, maar als het dagprogramma structureel niet wordt nageleefd, dan is het de vraag wat precies de waarde is van een dagprogramma.

 

3.         De beoordeling

Klager verblijft op afdeling Ceder 200 van het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC). Op deze afdeling verblijven gedetineerden die intensieve zorg nodig hebben. Aan klager is een dagprogramma uitgereikt, waarbij de indeling van de dagen zijn bekendgemaakt. Hierbij is per activiteit een tijd genoemd wanneer de activiteit start en eindigt.

Naar het oordeel van de beroepscommissie is genoegzaam gebleken dat het aantal activiteiten en de daarbij genoemde tijdstippen in het dagprogramma een streefnorm is. Dit betekent dat onder omstandigheden de genoemde activiteiten in het dagprogramma op andere momenten of helemaal niet kunnen plaatsvinden. Om onverhoopt gewekte verwachtingen te voorkomen, staat in het dagprogramma ook vermeld dat aan de genoemde tijden geen rechten ontleend kunnen worden. De beroepscommissie vindt het begrijpelijk en niet onredelijk dat de directeur om iedere gedetineerde maatwerk te kunnen bieden, zich in de concrete invulling van het dagprogramma de nodige flexibiliteit voorbehoudt.

Uit het dossier en het verhandelde ter zitting is wel komen vast te staan dat op de afdeling van klager ruimschoots wordt voldaan aan het in artikel 49, tweede lid, van de Pbw vervatte voorschrift inhoudende dat de directeur ervoor zorg draagt dat de gedetineerde in de gelegenheid wordt gesteld tot deelname aan recreatieve activiteiten gedurende tenminste zes uren per week. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt – voor zover in beroep aan de orde – de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, J.G.A. van den Brand en U.P. Burke, leden, in tegenwoordigheid van

mr. A. de Groot, secretaris, op 4 juni 2018.

 

 

            secretaris         voorzitter

Naar boven