nummer: 17/2546/GA
betreft: […] datum: 14 mei 2018
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van 31 juli 2017, ingediend door mr. E. Hullegie, namens […], verder te noemen klager,gericht tegen een uitspraak van 27 juli 2017 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Nieuwegein in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft plaatsing in het basisprogramma (NM2017/393).
De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager is, na plaatsing op 12 april 2017 in de p.i. Nieuwegein, in het basisprogramma geplaatst. Dat was ten onrechte. De directeur had navraag moeten doen bij de directeur van de vorige inrichting waar klager verbleven heeft, de p.i. Lelystad. Dat heeft de directeur nagelaten. Pas op 26 mei 2017 is hij in het plusprogramma geplaatst.
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat na plaatsing van klager op 12 april 2017 in de p.i. Nieuwegein de directeur geen kleurtoekenning vanuit de p.i. Lelystad in het dossier had. Wel was informatie in het dossier beschikbaar omtrent verbale agressie, gepleegd door klager, en het feit dat de overplaatsing zoals verzocht was door de p.i. Lelystad en toegekend door de selectiefunctionaris een (negatief-)gedragsmatige overplaatsing betrof. Het selectieadvies en de selectiebeslissing bevonden zich in het dossier. Reeds op grond van deze gegevens kon de directeur in redelijkheid komen tot de beslissing klager te observeren en te plaatsen in het basisregime. Niet kan worden gesteld dat de directeur een nog verder gaande onderzoeksplicht had, nog daargelaten wat de uitkomst van een verder onderzoek zou zijn geweest. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter, met verbetering van gronden.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. N. Jorg en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. de Groot, secretaris, op 14 mei 2018.
secretaris voorzitter