nummer: 17/2579/GA
betreft: [klager] datum: 8 mei 2018
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.K. Cheng, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 16 juni 2017 van de beklagcommissie bij de locatie Esserheem, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de nalatigheid van de inrichting ten aanzien van tijdige reparatie van de kastdeuren (EH-2017-121).
De beklagrechter heeft klager in zijn klacht niet-ontvankelijk verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager.
Zowel de directeur als klager heeft in beroep volhard in het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt.
3. De beoordeling.
Klager heeft onweersproken gesteld dat de kastdeur van de kast op zijn cel al enige tijd kapot was, waardoor de deur op zijn tenen is gevallen. Daarmee is aannemelijk dat de verblijfsruimte in zoverre niet voldeed aan de eisen die daaraan gesteld mochten worden. Het valt onder de zorgplicht van de directeur dat het meubilair in de verblijfsruimte, in casu de kast, aan de in daaraan te stellen eisen voldoet. Klager zal dan ook alsnog ontvankelijk worden verklaard in zijn beklag.
In reactie op de klacht stelt de directeur dat melding is gemaakt van de kapotte deur. Als gevolg van een klager opgelegde disciplinaire straf, waarbij klager op eigen cel ingesloten zat, was het niet mogelijk de kledingkast per direct te maken. Het is namelijk personeelsleden van de Technische Dienst niet toegestaan de cel te betreden, wanneer de gedetineerde op eigen cel is ingesloten. De kledingkast van klager is uiteindelijk op 9 februari 2017 gemaakt. Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft de directeur onder de gegeven omstandigheden op gepaste wijze gereageerd op klagers beklag en kan hem schending van de zorgplicht dan ook niet worden tegengeworpen.
De beroepscommissie verklaart het beklag dan ook alsnog ongegrond.
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. A. van Waarden en mr. A. van Holten, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 8 mei 2018.
secretaris voorzitter