Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2664/GA, 9 mei 2018, beroep
Uitspraakdatum:09-05-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          17/2664/GA

 

betreft: […]      datum: 9 mei 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.C. Duin, namens[…], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 3 augustus 2017 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting Ter Apel (p.i.),alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft de opdracht van het personeel aan klager om naar de arbeid te gaan, terwijl klager al lange tijd ziek was (TA 2017-000023).

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Door en namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager heeft zijn klacht nooit ingetrokken. Omdat de verplichting tot arbeid een beslissing is van de directeur had klager in zijn beklag moeten worden ontvangen. Vanwege klagers medische situatie had klager niet tot arbeid gezet kunnen worden. Klager verzoekt zijn beroep mondeling te mogen toelichten.

De directeur heeft daarop gereageerd dat klager terecht niet-ontvankelijk is verklaard in zijn klacht omdat deze zich richt tegen een beslissing van de Medische Dienst, althans tegen bejegening van het afdelingspersoneel.

3.         De beoordeling

De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klager om het beroep mondeling toe te lichten af.

In artikel 47, derde lid, van de Pbw is bepaald dat gedetineerden die, al dan niet onherroepelijk, tot een vrijheidsstraf zijn veroordeeld, verplicht zijn de aan hen door de directeur opgedragen arbeid te verrichten. Tegen deze regel die voor alle in de inrichting verblijvende veroordeelde gedetineerden geldt staat geen beklag open, behoudens de uitzondering van strijd met hogere wet- of regelgeving. Nu het onderhavige beklag evenwel is gericht tegen de opdracht aan klager om naar de arbeid te gaan, kan klager worden ontvangen in zijn beklag.

De verplichting om arbeid te verrichten geldt niet voor gedetineerden die door de inrichtingsarts arbeidsongeschikt zijn verklaard. Nu klager niet heeft betwist dat hij destijds niet arbeidsongeschikt was verklaard door de inrichtingsarts, gold voor hem voormelde arbeidsplicht en mocht aan klager de opdracht worden gegeven om naar de arbeid te gaan. Gelet hierop zal de beroepscommissie klagers beklag ongegrond verklaren.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit

mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. M.M. van der Nat en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. de Groot, secretaris, op 9 mei 2018.

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven