Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2838/GA, 31 mei 2018, beroep
Uitspraakdatum:31-05-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          17/2838/GA

betreft: [klager]            datum: 31 mei 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. W.K. Cheng, namens[…], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 18 augustus 2017 van de beklagcommissie bij locatie Esserheem te Veenhuizen, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 mei 2018, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel, zijn gehoord klager en namens de directeur van de locatie Esserheem […], juridisch medewerkster. Klagers raadsman, mr. W.K. Cheng, heeft per e-mail laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

      

1.         De inhoud van de beklagen en de uitspraak van de beklagcommissie

De beklagen betreffen
a.         het op 28 november 2016 niet in privacy met zijn advocaat kunnen bellen (EH-2016-545);
b.         het op 2 december 2016 niet in privacy met zijn advocaat kunnen bellen (EH-2016-546) en
c.         het op 16 november 2016 niet in privacy met zijn advocaat kunnen bellen (EH-2016-608).

De beklagcommissie heeft de beklagen ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

Ten aanzien van de onderdelen a. en b. geldt dat klager – die op dat moment een disciplinaire straf onderging – beide gesprekken heeft moeten voeren in het bijzijn van een personeelslid. Hij heeft verzocht de telefoongesprekken beneden in de leefzaal te mogen voeren in verband met privacy, hetgeen werd geweigerd.

Het telefoongesprek op 16 december 2016, waarop onderdeel c. zich richt, heeft plaatsgevonden in het bijzijn van vier personeelsleden. Klager onderging op dat moment een ordemaatregel en werd in de gelegenheid gesteld zijn advocaat te bellen. In plaats van zich terug te trekken, stond het personeel om klager heen.

De inrichting stelt dat klager in alle gevallen in vertrouwelijkheid heeft kunnen spreken met zijn advocaat. Dit is echter geenszins het geval. Klager heeft het personeel verzocht om privacy. Dit weigerde het personeel echter, hetgeen de raadsman ook heeft gehoord. Indien het personeel niet kon meeluisteren, dan konden het ook niet hoorbaar reageren. De inrichting heeft gesteld dat het redelijk is dat een medewerker toezicht houdt op het gesprek, nu dit moet bij een straf of maatregel. Een straf of maatregel is echter geen reden dan wel rechtvaardigingsgrond om de vertrouwelijkheid tussen klager en zijn advocaat te schenden.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt ten aanzien van onderdeel c. als volgt toegelicht.

Klager verbleef op dat moment in een afzonderingscel omdat hij een ordemaatregel onderging. Bij het uitsluiten op de afzonderingsafdeling is personeel aanwezig. De afdeling bestaat uit ongeveer vijf cellen op rij met een gang en twee kantoren. Tijdens de ordemaatregel mocht klager contact opnemen met zijn advocaat. Het personeel trekt zich op dat moment terug in de personeelsruimte. Het is algemeen bekend dat het contact tussen een gedetineerde en zijn raadsman privé is. Op een afzonderingsafdeling is beperkte ruimte. Het personeel trekt zich zo ver mogelijk terug. Er is gesproken met de betreffende personeelsleden en zij hebben toegelicht dat zij gedurende het telefoongesprek van klager in de personeelsruimte verbleven.

3.         De beoordeling

De beroepscommissie stelt voorop dat een gedetineerde recht heeft op ongestoord telefonisch contact met zijn advocaat, zoals bepaald in artikel 39, vierde lid van de Pbw.

Klager stelt zich op het standpunt dat in de onderhavige gevallen in strijd is gehandeld met het bepaalde in dit artikel.

De directeur stelt zich op het standpunt dat klager - wegens de opgelegde disciplinaire straf of ordemaatregel - onder toezicht heeft mogen bellen, waarbij het personeel op een zekere afstand stond om toezicht te houden en om klager nadien naar zijn cel te begeleiden.

Dat van afluisteren geen sprake was, welk standpunt door de directeur slechts wordt onderbouwd met de mededeling dat de personeelsleden zich op voldoende afstand bevonden, staat op gespannen voet met de mededeling van de raadsman van klager dat hij heeft gehoord dat personeelsleden hoorbaar weigerachtig hebben gereageerd op het verzoek van klager om privacy tijdens het bellen.

Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft klager voldoende aannemelijk gemaakt dat hij niet ongestoord telefonisch contact heeft gehad met zijn raadsman.

De uitspraak van de beklagcommissie wordt daarom vernietigd en de beklagen worden alsnog gegrond verklaard. De beroepscommissie bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming van € 15,= toekomt.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart de beklagen alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 15,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, drs. H. Heddema en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van

mr. R. Smeijers, secretaris, op 31 mei 2018.

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven